In Nederland wordt al sinds jaar en dag volop gebruik gemaakt van flexibele arbeidskrachten. Dat Nederland hierin één van de koplopers is, blijkt wel uit het feit dat ons land enkele grote uitzendorganisaties, waaronder USG People, kent die internationaal een rol van betekenis spelen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In een onderneming is de behoefte aan personeel vaak variabel. De inzet van uitzendkrachten (en detacheringskrachten) is hiervoor bij uitstek geschikt. De inlener heeft vaak binnen korte tijd de beschikking over een geschikte werknemer. De inlener kan, indien de hoeveelheid werk weer reguleert of bij terugkeer van vast personeel, de uitzendkracht ook gemakkelijk weer af laten vloeien. Maar wat moet een uitzendkracht eigenlijk verdienen?
Wettelijk kader
De hoofdregel voor de beloning van uitzendkrachten is vastgelegd in art. 8 lid 1 Waadi. In dit artikellid is vermeld dat uitzendondernemingen aan uitzendkrachten het loon en overige vergoedingen zijn verschuldigd die ook worden toegekend aan vaste werknemers van de inlener. Op deze regel zijn twee uitzonderingen gemaakt.
Ten eerste geldt de hoofdregel niet als er een collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is op de arbeidsrelatie tussen uitzendkracht en uitzendonderneming. Dit wordt geregeld in art. 8 lid 2 Waadi. Op dit moment is er een CAO voor uitzendkrachten in werking. Deze is afgesloten door de Algemene Bond Uitzendondernemingen en de werknemersorganisaties en geldt voor de periode 2004-2009 (hierna te noemen ABU-CAO). De CAO is algemeen verbindend verklaard, de CAO dient dan ook toegepast te worden door alle uitzendondernemingen, die onder de werkingssfeer van de ABU-CAO vallen (zie art. 2 ABU-CAO).
Ten tweede is de hoofdregel niet van toepassing wanneer er een CAO van toepassing is op het inlenende bedrijf die bepalingen bevat omtrent het loon en overige vergoedingen van uitzendkrachten (hierna te noemen: inleen-CAO). Wanneer dit het geval is, is de inlener verplicht om met elk uitzendbureau waarmee hij zaken doet overeen te komen dat uitzendkrachten het loon en overige vergoedingen ontvangen overeenkomstig de inleen-CAO. Deze bepaling wordt de vergewisbepaling genoemd en is vastgelegd in art. 8 lid 3 Waadi.
Conflictsituaties
Het is goed mogelijk dat art. 8 lid 2 en 3 Waadi gelijktijdig van toepassing zijn. Dit is het geval wanneer zowel op de uitzendonderneming als op de inlener een collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is die bepalingen bevat omtrent de beloning van uitzendkrachten. De wet bevat geen regel die aangeeft welke CAO dan prevaleert. De Minister van SZW gaf bij de behandeling van de Waadi in de Tweede Kamer aan dat de betreffende CAO-partijen onderling zorg moesten dragen voor een oplossing. Wat te doen als deze conflictsituatie zich voordoet?
In de ABU-CAO hebben de CAO-partijen er voor gekozen om eventuele conflictsituaties getrapt op te lossen. Allereerst dient vastgesteld te worden of de ABU-CAO van toepassing is op de arbeidsrelatie tussen uitzendkracht en uitzendonderneming. Wanneer dit vast komt te staan, komt men toe aan de tweede conflictregel. Welke CAO is van toepassing op de arbeidsrelatie?
In art. 22 lid 5 sub b ABU-CAO is een maximum termijn bepaald waarbinnen de bepalingen van de ABU-CAO omtrent de beloning van uitzendkrachten van toepassing is. Wanneer een uitzendkracht 26 weken aan eenzelfde bedrijf ter beschikking is gesteld, dient hij of zij het loon en overige vergoedingen te ontvangen die vaste werknemers van het inlenende bedrijf ontvangen. Als vervolgens op het inlenende bedrijf een CAO van toepassing is verklaard met daarin voorschriften omtrent de beloningen van uitzendkrachten dan geldt art. 8 lid 3 Waadi. Is er geen CAO van toepassing verklaard op het inlenende bedrijf dan geldt het beginsel ‘gelijke arbeid, gelijke lonen’ op grond van art. 8 lid 1 Waadi. Voor een inlenende onderneming is deze bepaling zeer van belang, aangezien in veruit de meeste gevallen hierdoor ook het uurtarief wat betaald moet worden aan de uitzendonderneming omhoog gaat.
Overigens kunnen een uitzendkracht en een uitzendonderneming de afspraak maken om vanaf de eerste dag van uitzending de inlenersbeloning toe te passen. Wel geldt dan dat die afspraak ook toegepast dient te worden voor alle uitzendkrachten van de betrokken uitzendonderneming die (nagenoeg) dezelfde werkzaamheden vervullen bij dezelfde inlener.
Wanneer er sprake is van het inlenen van een vakkracht dient overigens vanaf de eerste dag van uitzending de inlenersbeloning toegepast te worden. Een vakkracht wordt gedefinieerd in termen van het behalen van een diploma voor werkzaamheden of mate van ervaring in een bepaalde functie en/of bedrijfstak.
Het belang van de regels
Het is van belang om de regelgeving omtrent de beloning van uitzendkrachten goed te kennen en toe te passen. Door de regelgeving juist toe te passen worden loonclaims van uitzendkrachten tegen uitzendondernemingen voorkomen en ook wordt voorkomen dat inleners een te hoog uurtarief betalen voor een uitzendkracht. Immers, een flexibele arbeidsrelatie met een uitzendkracht kan een uitkomst zijn voor een onderneming, echter niet tegen elke prijs.
mr. Bart Hofsink