In de praktijk komt het voor dat de verkoopprijs van een deelneming (mede) afhankelijk is van de hoogte van de winsten die deze deelneming in de eerstvolgende jaren zal maken. De verkoper heeft dan bijvoorbeeld recht op toekomstige uitkeringen. Deze wijze van verkoopprijsbepaling heet de earn-outregeling.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Een wetswijziging heeft de earn-outregeling per 1 januari 2002 onder de deelnemingsvrijstelling gebracht. Hoewel de reikwijdte van de door de deelnemingsvrijstelling bestreken earn-outregeling ruim is, is het in bepaalde situaties nog steeds geen uitgemaakte zaak of de deelnemingsvrijstelling van toepassing is. U kunt hierbij denken aan bij de verkoop van de deelneming afgegeven garanties of toezeggingen (andere dan balansgaranties, winstgaranties of betalingsgaranties) maar ook aan een verminderde solvabiliteit of zelfs faillissement van de verkoper die de garanties heeft afgegeven.
Tot 1 januari 2002 was de zogeheten schattingsjurisprudentie van de Hoge Raad van toepassing op deelnemingen waarvan de verkoopprijs op grond van een earn-outregeling was bepaald. Als een schatting van de toekomstige winsten van de verkochte deelneming te hoog of te laag bleek te zijn, viel de afwijking buiten de deelnemingsvrijstelling.
Illustratief hierbij is een recent gepubliceerde uitspraak van Hof Den Bosch over een deelneming die in 1998 was verkocht met toepassing van een earn-outregeling. Door tegenvallende winsten van de deelneming ontving de verkoper (een bv) lagere aanvullende toebetalingen op de verkoopprijs van de koper. De bv mocht in 2001 -toen vaststond dat geen aanvullende betalingen van koper meer zouden volgen- haar vordering op de koper afwaarderen. Deze afwaardering viel niet onder de deelnemingsvrijstelling.
In de praktijk komt het voor dat de verkoopprijs van een deelneming (mede) afhankelijk is van de hoogte van de winsten die deze deelneming in de eerstvolgende jaren zal maken. De verkoper heeft dan bijvoorbeeld recht op toekomstige uitkeringen. Deze wijze van verkoopprijsbepaling heet de earn-outregeling. Een wetswijziging heeft de earn-outregeling per 1 januari 2002 onder de deelnemingsvrijstelling gebracht.
De reikwijdte van de earn-outregeling is ruim. Voor de koper vallen niet alleen de waardeveranderingen van het recht op toekomstige uitkeringen (en voor de verkoper de daarmee corresponderende verplichting tot het doen van deze uitkeringen) onder de deelnemingsvrijstelling, maar ook een aanpassing van de prijs. Zo kunnen door de verkoper aan de koper afgegeven balansgaranties, winstgaranties, betalingsgaranties aanleiding zijn om de prijs naderhand te herzien. Het is echter geen uitgemaakte zaak of andersoortige bij de verkoop van de deelneming afgegeven garanties of toezeggingen of verminderde solvabiliteit of faillissement van de verkoper onder de deelnemingsvrijstelling vallen. In dat geval zouden waardeveranderingen van deze componenten wel nog steeds de winst- en verliesrekening kunnen raken op basis van de tot 1 januari 2002 geldende ‘schattingsjurisprudentie’ van de Hoge Raad. Het fundament van deze jurisprudentie wordt gevormd door een uit 1993 stammend arrest van de Hoge Raad.
Hof Den Bosch heeft onlangs nog een uitspraak gepubliceerd over de toepassing van de schattingsjurisprudentie van een deelneming die in 1998 was verkocht. Door tegenvallende winsten van de deelneming ontving de verkoper (een bv) lagere aanvullende toebetalingen op de verkoopprijs van de koper. Het hof verwees naar het eerdergenoemde arrest van de Hoge Raad uit 1993. De bv mocht in 2001 -toen vaststond dat geen aanvullende betalingen van koper meer zouden volgen- haar vordering op de koper afwaarderen. Deze afwaardering viel niet onder de deelnemingsvrijstelling.