Een werknemer wordt door een geldig overeengekomen concurrentiebeding beperkt in zijn vrijheid na het einde van de arbeidsovereenkomst op een bepaalde manier werkzaam te zijn. Meestal gaat het om een beperking van zowel geografische als tijdelijke aard. Het doel van het beding is dat de werknemer de verworven knowhow en goodwill bij klanten, in een bepaalde periode en bepaald tijdsbestek, niet zal gebruiken om de voormalige werkgever te beconcurreren.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Een dergelijk beding dient schriftelijk te worden overeengekomen met een meerderjarige werknemer. De schriftelijkheid speelde een belangrijke rol in de volgende voorlopige voorziening.
Op 18 oktober 2001 is de werknemer als “Netwerk Engineer” op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst getreden bij werkgever, een dienstverlener in de ICT-branche en de eisende partij in deze zaak. In deze overeenkomst was als concurrentiebeding opgenomen dat de werknemer binnen één jaar na beëindiging van de dienstbetrekking, en binnen een straal van 30 km rondom de vestigingsplaats van de werkgever niet soortgelijke diensten zou aanbieden. Medio 2002 kreeg werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, met daarin hetzelfde concurrentiebeding. Deze overeenkomst is echter nooit ondertekend. Wel is werknemer tot 31 maart 2008 werkzaam geweest bij werkgever.
Na zijn vertrek richtte werknemer een B.V. op die soortgelijke diensten als de ex-werkgever aanbood, en wel binnen de eerder genoemde straal van 30 km. De ex-werkgever sommeerde de gedaagde te stoppen, daar hij inbreuk maakte op het concurrentiebeding. De gedaagde voerde echter als verweer dat het oorspronkelijke concurrentiebeding niet meer geldig was, omdat het beding niet zonder tegenspraak was voortgezet en niet was voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste.
De rechter oordeelde anders. Van schriftelijkheid is sprake doordat in de oorspronkelijk gesloten overeenkomst het concurrentiebeding was opgenomen. Had de werknemer voldoende aannemelijk willen maken dat hij de tweede overeenkomst, voor onbepaalde tijd, niet heeft willen ondertekenen in verband met bezwaren tegen het concurrentiebeding, dan had hij dat nader moeten onderbouwen. “Het enkele niet ondertekenen van de arbeidsovereenkomst is daartoe onvoldoende”, stelde de rechter. Hierdoor is het beding uit de eerdere arbeidsovereenkomst stilzwijgend voortgezet en wel op dezelfde voorwaarden.
In dit geval is niet naar voren gebracht dat er sprake zou zijn van een gewijzigde arbeidsverhouding waardoor het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken op de werknemer, en het beding opnieuw schriftelijk had moeten worden vastgelegd. Voorts luidt het concurrentiebeding dat is opgenomen in de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, hetzelfde als het oorspronkelijk overeengekomen concurrentiebeding.
Zowel de werknemer als de door hem opgerichte B.V. worden door de kantonrechter opgedragen hun werkzaamheden te staken en gestaakt te houden, op straffe van dwangsommen. De ex-werknemer wordt voorts veroordeeld om een aanzienlijk voorschot op de boetes als opgenomen in het concurrentiebeding, te voldoen, en de door hem opgerichte B.V. is schadevergoeding verschuldigd op basis van onrechtmatige daad.
Ook al is de schriftelijkheid een belangrijk vereiste bij het concurrentiebeding, zonder handtekening is niet alles verloren.