Volgens de huidige – na 1 juni 1999 – geldende fiscale normen voor pensioenen telt de voorperiode niet mee als diensttijd. Voor deze datum kon dat wel indien de pensioenovereenkomst al bestond.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In een procedure voor Hof Den Bosch was een bv op 30 november 2001 opgericht. De voorperiode begon reeds op 1 januari 1996. De directeur-enig aandeelhouder van de bv genoot salaris, óók over de voorperiode. Op 30 november 2001 sloten hij en zijn bv een pensioenovereenkomst af, waarbij het de bedoeling was dat hij ook pensioen opbouwde over de voorperiode.
Het Hof was van oordeel dat -ook al voldeed de pensioentoezegging niet aan de sinds 1 juni 1999 geldende fiscale normen voor een onbelaste pensioenaanspraak- de pensioenlast toch ten laste van de winst van 2001 mocht komen. Ook voor de loonheffing belaste pensioenaanspraken zijn in beginsel aftrekbare bedrijfslasten. De inspecteur had verder niet gesteld en ook was niet gebleken dat sprake zou zijn van een (niet-aftrekbare) winstuitdeling.
Volgens de huidige (na 1 juni 1999) geldende fiscale normen voor pensioenen telt de periode vóór het oprichten van een bv (voorperiode) niet mee als diensttijd. Vóór deze datum kon dat wel indien de pensioenovereenkomst op die datum al bestond. Hof Den Bosch heeft onlangs uitspraak gedaan over de vraag of het in de onderhavige procedure mogelijk was om een pensioentoezegging te doen die zich niet uitsluitend uitstrekte tot de diensttijd, maar ook over de voorperiode. Vervolgens is het Hof van oordeel dat -ook al voldeed de pensioenaanspraak niet aan de sinds 1 juni 1999 geldende fiscale normen voor een onbelaste pensioenaanspraak- de pensioenlast toch ten laste van de winst van 2001 mocht komen. De zaak was als volgt.
Een bv werd op 30 november 2001 opgericht. De voorperiode begon al op 1 januari 1996. De directeur-grootaandeelhouder (dga) van de bv genoot salaris van jaarlijks € 72.605, óók over de voorperiode. Op 30 november 2001 sloten hij en zijn bv een pensioenovereenkomst af gebaseerd op het eindloonstelsel. De pensioenovereenkomst was gebaseerd op een model-pensioenbrief die gangbaar was vóór 1 juni 1999.
De bv nam in haar balans op ultimo 2001 een pensioenvoorziening op van € 129.367 en bracht de daarmee gemoeide pensioenlasten geheel in 2001 ten laste van de winst. De inspecteur corrigeerde de aangegeven winst voor de vennootschapsbelasting over 2001. Hij stelde dat het volgens de sinds 1 juni 1999 geldende fiscale normen voor pensioenen niet mogelijk was om over de voorperiode pensioen toe te zeggen. Voorts stond in de tekst van de pensioenbrief aangegeven dat pensioen uitsluitend tijdens de diensttijd werd opgebouwd en niet de tijdens daaraan voorafgaande periode. Hij had voor de loonheffing echter niet het standpunt ingenomen dat de pensioenregeling onzuiver (en daardoor belast) was. Daarom had hij afgezien om een of meer naheffingsaanslagen loonbelasting op te leggen. Rechtbank Breda stelde de bv in het gelijk. De inspecteur stelde daarop hoger beroep in bij Hof Den Bosch.
Het hof merkte op dat de pensioenbrief uitdrukkelijk melding maakte van ‘diensttijd’. Het hof was het met de inspecteur eens dat geen dienstbetrekking kan worden aangegaan met een vennootschap die nog niet is opgericht. Echter uit de opgestelde jaarrekening over 2001 bleek dat het kennelijk de bedoeling was dat de dga ook over de voorperiode pensioen zou opbouwen.
Het hof was van oordeel dat de voorperiode in onderhavige situatie toch meetelde als diensttijd. Het hof vond het hierbij van belang dat de bv en de dga een model-pensioenbrief hadden gebruikt waarvan zij meenden dat dat model toereikend zou zijn. Ook de inspecteur had in zijn hoger beroepschrift te kennen gegeven dat het in 1996 nog gebruikelijk was om ook de voorperiode in de pensioenopbouw te betrekken en dat de bv ook de bedoeling kan hebben gehad om dat zo te regelen. Het hof stelde daarom de bv in het gelijk
De inspecteur stelde zich vervolgens op het standpunt dat de pensioentoezegging niet voldeed aan de fiscale normen voor een vrijgestelde pensioenaanspraak. Dat had geen effect. Het hof merkte op dat -ook al zou de inspecteur gelijk hebben- dit geen effect zou sorteren voor de onderhavige procedure. Ook een voor de loonheffing belaste pensioenaanspraak is in beginsel een aftrekbare bedrijfslast.
Nu de inspecteur niet had gesteld en ook niet was gebleken dat de pensioentoezegging een (niet-aftrekbare) winstuitdeling inhield, was de pensioenlast van € 129.367 aftrekbaar van de winst. Het hof bevestigde daarop de uitspraak van de rechtbank.