De door het College opgelegde verlaging van 100% gedurende vier maanden is, mede gelet op het feit dat appellante welhaast stelselmatig haar aangeboden werk weigert, niet onevenredig. Appellante heeft zich op het standpunt gesteld dat het College in strijd heeft gehandeld met diverse verdragen omdat aan de uitkering onredelijke voorwaarden worden verbonden.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Ter onderbouwing van dat standpunt heeft appellante aangevoerd dat zij telkens hetzelfde werk krijgt aangeboden terwijl zij van begin af aan heeft aangegeven dat zij dat werk niet kan verrichten omdat haar talenten op een ander vlak liggen en zij voor dat werk ongeschikt is.
De Centrale Raad van Beroep volgt appellante hierin niet, reeds omdat uit de gedingstukken blijkt dat aan appellante niet steeds hetzelfde werk, maar verschillende banen in de schoonmaaksector zijn aangeboden, de enkele omstandigheid dat appellante talenten heeft op een ander vlak dan schoonmaken niet meebrengt dat van haar niet gevergd kan worden schoonmaakwerk te accepteren en appellante niet heeft aangetoond dat zij voor de haar aangeboden banen ongeschikt is, ook als rekening gehouden wordt met de voor haar vastgestelde beperkingen.