Kan bestuurder A namens Stichting X bestuurder B aansprakelijk stellen voor (de gevolgen van) onbehoorlijk bestuur in de Stichting?
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Het onderwerp van “vertegenwoordiging van rechtspersonen” is al grotendeels ontgonnen in de rechtspraak en literatuur. In voorkomende gevallen spitst de discussie omtrent vertegenwoordiging zich toe op het zogenaamde “tegenstrijdig belang”. Wie (of welk orgaan) vertegenwoordigt immers de rechtspersoon indien de rechtspersoon op enigerlei wijze een tegenstrijdig belang heeft met een van haar bestuurders? Deze vraag is ten aanzien van de kapitaalvennootschappen (de NV en de BV) reeds door een veelvoud aan rechters beantwoord aan de hand van de daartoe geldende wettelijke regels. De vertegenwoordiging van stichtingen is evenwel lange tijd een ondergeschoven kindje geweest. Het Hof Leeuwarden doorbreekt echter de stilte en geeft antwoord op enkele (ten aanzien van de stichting) onbeantwoorde vragen.
Als gezegd heeft de wetgever ten aanzien van de NV, de BV en ook de vereniging duidelijke regels gesteld aan de hand waarvan kan worden bepaald wie (of welk orgaan) bevoegd is die rechtspersoon te vertegenwoordigen indien zij een tegenstrijdig belang heeft met (een van) haar bestuurders. Ten aanzien van de NV en de BV bepaalt de wet dat, indien sprake is van een tegenstrijdig belang, de vennootschap wordt vertegenwoordigd door de commissarissen, doch dat de algemene vergadering van aandeelhouders steeds bevoegd is daartoe een of meerdere andere personen aan te wijzen. De statuten kunnen van deze regel afwijken. Ook ten aanzien van de vereniging is de wetgever helder: in alle gevallen waarin de vereniging een tegenstrijdig belang heeft met een of meer bestuurders of commissarissen kan de algemene vergadering een of meer personen aanwijzen om de vereniging te vertegenwoordigen.
De regels zijn duidelijk: indien sprake is van een tegenstrijdig belang met (een van de) bestuurders van de rechtspersoon, zijn niet die bestuurders maar de commissarissen of een door de algemene vergadering (van aandeelhouders) aangewezen persoon of orgaan bevoegd de rechtspersoon te vertegenwoordigen.
Ten aanzien van de stichting ontbreekt echter een dergelijke regel. De wet bepaalt immers slechts dat de stichting wordt vertegenwoordigd door het bestuur. Maar geldt deze regel dan ook indien de stichting (bij monde van het bestuur) een van haar bestuurders aansprakelijk wenst te stellen voor onbehoorlijk bestuur? Met andere woorden: is het bestuur ook bevoegd de stichting te vertegenwoordigen indien sprake is van (een evident geval van) tegenstrijdig belang?
In een door Stichting X aanhangig gemaakte zaak tegen één van haar bestuurders (bestuurder B) oordeelde de rechtbank ten aanzien van de vraag of de stichting in die zaak bevoegd werd vertegenwoordigd door bestuurder A, dat, hoewel een duidelijke wettelijke regeling voor de vertegenwoordiging van stichtingen in geval van tegenstrijdig belang ontbreekt, bestuurders van stichtingen niet bevoegd worden geacht de stichting te vertegenwoordigen indien sprake is van tegenstrijdig belang. Dit volgt, aldus de rechtbank, uit de ongeschreven regel “dat vertegenwoordiging in geval van tegenstrijdige belangen niet is toegelaten”. Uiteraard kan in de statuten van de stichting wel een vertegenwoordigingsbevoegd persoon of orgaan worden aangewezen.
Het oordeel van de rechtbank is zonneklaar: Stichting X kan (bij monde van bestuurder A) geen procedure aanhangig maken tegen bestuurder B.
Het Hof oordeelt echter anders. De wet bepaalt, aldus het Hof, immers heel duidelijk dat het bestuur de stichting vertegenwoordigt, tenzij uit de wet anders voortvloeit. Nu ten aanzien van de stichting een “wettelijke tegenstrijdig belang regeling” ontbreekt, moet het bestuur op grond van de hiervoor genoemde “basisregel” wel degelijk bevoegd worden geacht om de stichting te vertegenwoordigen, ook indien sprake is van tegenstrijdig belang. Het Hof ziet geen reden om de regels die gelden voor de NV en de BV toe te passen op de stichting. Ook de meer algemene (lees: vermogensrechtelijke) regels inzake vertegenwoordiging missen toepassing ten aanzien van de stichting, aldus het Hof.
Het Hof voert hiervoor aan dat de stichting vaak slechts alleen het bestuur kent als orgaan, en niet beschikt over (een algemene vergadering van) aandeelhouders of een raad van commissarissen. Indien derhalve het bestuur vanwege tegenstrijdig belang niet bevoegd is de stichting te vertegenwoordigen, wie (of welk orgaan) is dat dan wel? Dit zou dan ook tot de ongewenste consequentie leiden dat een stichting in een dergelijk geval geen procedure zou kunnen voeren tegen haar bestuurder(s). Daarnaast heeft de stichting, aldus annotator mr. Quist, vaak geen directe “stakehouders” die kunnen worden geschaad door onbevoegde vertegenwoordiging van de stichting: “De stichting behoort strikt genomen immers niemand toe”.
Geconcludeerd kan worden dat, ook indien sprake is van tegenstrijdig belang in stichtingverband, het bestuur van de stichting bevoegd is de stichting te vertegenwoordigen. Derhalve kan Stichting X bij monde van bestuurder A in beginsel een procedure aanhangig maken tegen bestuurder B. Om te dien aanzien echter onduidelijkheid te voorkomen, verdient het aanbeveling in de statuten van de stichting een bepaling op te nemen waarin wordt geregeld dat het bestuur ook in een dergelijke situatie van tegenstrijdig belang bevoegd is de stichting te vertegenwoordigen. Een andere optie is om in de statuten een “extra” orgaan in leven te roepen, bijvoorbeeld een raad van toezicht, die in een dergelijk geval van tegenstrijdig belang bevoegd is de stichting te vertegenwoordigen. Voorkomen is immers beter dan genezen.