Onlangs heeft Hof Amsterdam beslist dat voor de verstrekking van een telefoon in de concrete omstandigheden van het geval niet het forfaitaire bedrag van € 22,69 tot het loon diende te worden gerekend, maar de lagere daadwerkelijke privé gesprekskosten. Volgens het hof leidt de onverkorte toepassing van de Uitvoeringsregeling loonbelasting in dit geval tot het ongerijmde gevolg dat de bijtelling hoger is dan de feitelijk gemaakte kosten. Dit kan naar het oordeel van het hof niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Onlangs heeft Hof Amsterdam beslist dat voor de verstrekking van een telefoon in de concrete omstandigheden van het geval niet het forfaitaire bedrag van € 22,69 tot het loon diende te worden gerekend, maar de lagere daadwerkelijke privé gesprekskosten. Volgens het hof leidt de onverkorte toepassing van de Uitvoeringsregeling loonbelasting in dit geval tot het ongerijmde gevolg dat de bijtelling hoger is dan de feitelijk gemaakte kosten. Dit kan naar het oordeel van het hof niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest.
Sinds 1 januari 2002 behoort de verstrekking van een mede voor de dienstbetrekking gebruikte telefoon tot de vrije verstrekkingen, voor zover de waarde in het economisch verkeer hoger is dan € 22,69 per maand. In de tekst van de regeling zoals deze gold voor 2001 kwam de zinsnede ‘in de woning van de werknemer’ voor. Deze is met ingang van 2001 komen te vervallen. Hiermee werd bewerkstelligd dat de opgenomen normering van het te belasten privégebruik van de telefoon in de woning van de werknemer eveneens ging gelden voor een telefoon buiten de woning van de werknemer, indien die telefoon mede voor een dienstbetrekking wordt gebruikt (bijvoorbeeld een mede voor de dienstbetrekking gebruikte gsm van de werknemer).
De werkgever in de procedure voor Hof Amsterdam voerde aan dat de bijtelling tot een onredelijke uitkomst leidde, nu deze hoger was dan de totale werkelijke kosten. De inspecteur was van mening dat bij de bepaling van het privévoordeel moest worden aangesloten bij het forfait van € 22,69 per maand. De inspecteur stelde dat de verstrekking van de mobiele telefoon aan de betrokken werknemer niet tot de vrije verstrekkingen behoorde, omdat de werkgever niet aannemelijk had gemaakt dat de telefoon voor ten minste 90% zakelijk werd gebruikt. Het belaste privégebruik diende volgens de inspecteur voor de jaren 2002 tot en met 2004 te worden vastgesteld op € 22,69 per maand.
Het hof gaf aan dat de regeling voor de jaren 2002 tot en met 2004 op dezelfde wijze moest worden toegepast als de regeling zoals deze gold in 2001, nu niet was gebleken dat de wetgever en de regelgever voor een situatie als deze een wijziging hebben beoogd ten opzichte van de in het jaar 2001 geldende regeling. Aangezien de werkgever ook voor de jaren 2002 tot en met 2004 niet aannemelijk had gemaakt dat de mobiele telefoon meer dan 90% zakelijk is gebruikt, stelde het hof de naheffing, wat die telefoon betreft, voor ieder van de jaren 2002 tot en met 2004 op € 25,20, berekend als € 5 x 12 x 42%.
Het principe dat minder dan het forfait moet worden bijgeteld indien het daadwerkelijk privévoordeel lager is, is wel zeer interessant. Wellicht zou dit principe ook kunnen worden toegepast voor de bijtelling voor het privégebruik van de auto van de zaak. Feit is in ieder geval dat beroep in cassatie tegen de uitspraak is ingesteld.
Sinds 1 januari 2007 is de forfaitaire bijtelling van € 22,69 vervallen en kan een telefoon onbelast worden vergoed of verstrekt als het zakelijk gebruik meer dan 10% bedraagt.