Bij ontslag op staande voet kan de arbeidsovereenkomst alleen worden opgezegd wegens een dringende redenen en indien een snelle beëindiging hiervan noodzakelijk is voor de werkgever. Er moet sprake zijn van gedragingen of eigenschappen van de werknemer die zodanig zijn dat van de werkgever redelijkerwijze niet verlangd kan worden dat deze de arbeidsovereenkomst laat voortduren. In onderhavige uitspraak kan de kantonrechter slechts oordelen over de vraag of er sprake is van een dringende reden in de zin van artikel 7:685 BW (ontbinding wegens dringende redenen), 7:677 en 7:678 BW (ontslag op staande voet) en of de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk kan worden ontbonden wegens verandering in omstandigheden. De vraag of er sprake is van kennelijk onredelijk ontslag (ontslag op staande voet) zal door de werknemer in een bodemprocedure aanhangig moeten worden gemaakt.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Feiten
Werknemer is op 6 november 2006 fulltime bij werkgever in dienst getreden in de functie van Hoofd Productieplanning & Techniek. Werknemer geeft leiding aan 15 werknemers. In september 2008 is werkgever er door de bedrijfsarts van op de hoogte gesteld dat werknemer een drugsprobleem had. Werkgever heeft in het kader van zijn drugsgebruik met werknemer afspraken gemaakt, waaronder de strikte voorwaarde dat werknemer zou deelnemen aan een afkickprogramma, die bij niet nakoming zouden leiden tot ontslag op staande voet. Op 2 oktober 2008 heeft werkgever werknemer op staande voet ontslagen wegens het niet nakomen van de gemaakte afspraken, waaronder de afspraak dat werknemer zich per omgaande zou laten opnemen in een afkickkliniek. Werknemer heeft op 6 november 2008 per brief nietigheid van het ontslag ingeroepen. Werknemer heeft zich hierbij beschikbaar gesteld voor het verrichten van arbeid en aanspraak gemaakt op doorbetaling van loon, nu de arbeidsovereenkomst volgens werknemer nog steeds voorduurt. Werkgever handhaaft het ontslag op staande voet.
Vordering werkgever en verweer werknemer
Werknemer verzoekt voorwaardelijk, voor zover de arbeidsovereenkomst nog zou bestaan, primair op grond van dringende redenen en subsidiair op grond van verandering van omstandigheden met toekenning van de verzochte vergoeding voor de nog te lijden schade, ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Werknemer voert aan de voorwaardelijke verzochte ontbinding af te wijzen en subsidiair de arbeidsovereenkomst te ontbinden onder toekenning van een vergoeding.
Beoordeling
De kantonrechter oordeelt dat in deze procedure geen antwoord kan worden gegeven op de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer op 2 oktober 2008 (ontslag op staande voet) rechtsgeldig is geëindigd. De kantonrechter oordeelt wel over de vraag of de gedraging dan wel nalaten van de werknemer in de periode tussen 19 september en 1 oktober een dringende reden vormen in de zin van artikel 7:685 c.q. artikel 7:677 en 7:768 BW.
Dringende redenen in de zin van artikel 7:685, 7:677 en 7:678 BW
Blijkens vaste jurisprudentie dienen bij de vaststelling van een dringende redenen alle omstandigheden van het geval te worden meegenomen, waaronder de aard en de ernst van de dringende reden, de duur van de dienstbetrekking en de wijze waarop de werknemer zijn dienstbetrekking heeft uitgeoefend alsmede zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder de gevolgen die een ontslag op staande voet voor werknemer zal hebben. Voornoemd beoordelingscriterium wordt niet anders nu het drugsgebruik de grondslag vormt voor het gegeven ontslag op staande voet. De kantonrechter gaat voorbij aan de stellingen van werkgever dat werknemer niet goed zou hebben gefunctioneerd, dan wel enige tijd niet bereikbaar zou zijn geweest voor werkgever, nu deze niet voldoende aannemelijk zijn gemaakt. Dat werknemer niet binnen de afgesproken termijn opgenomen zou zijn in een afkickkliniek, valt hem niet te verwijten, nu deze termijn erg kort was. Voorts is onweersproken gebleven dat de werknemer na drie weken behandeld te zijn in een afkickkliniek, thans drugsvrij is en dat de behandeling uiteindelijk het beoogde effect heeft gehad voor zowel werknemer als werkgever. Voor zover werknemer ten aanzien van zijn informatieplicht in verband met de te late opname in een afkickkliniek een verwijt zou kunnen worden gemaakt, dan is dit volgens de kantonrechter onder de geschetste omstandigheden niet zwaarwegend genoeg om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen.
Ontbinding wegens verandering van omstandigheden
Werkgever geeft in dit verband aan dat werknemer vanwege het drugsgebruik niet goed meer heeft gefunctioneerd en dat werknemer in zijn functie als hoofd Productplanning & Techniek een voorbeeldpositie vervult binnen het bedrijf. Als gevolg van het vorenstaande heeft werknemer het in hem gestelde vertrouwen van werkgever ernstig geschaad. Werknemer stelt echter dat hij er alles aan heeft gedaan om het drugsprobleem te verhelpen en dat hij er alles aan heeft gedaan om de afspraken met de werkgever na te komen. Werknemer heeft het vertrouwen in werkgever verloren, nu werkgever in haar standpunten volhardt. Op grond van het vorenstaande oordeelt de kantonrechter dat er sprake is van een verandering van omstandigheden – het wederzijds vertrouwen tussen werkgever en werknemer is geschaad – en dat de arbeidsovereenkomst voor zover deze nog bestaat, per direct voorwaardelijk behoort te worden ontbonden. In dat verband oordeelt de kantonrechter dat een billijke vergoeding – één maandsalaris – in de zin van artikel 7:685 BW zal worden toegekend, gelet op het feit dat het voor werknemer, daargelaten de huidige economische situatie, moeilijk zal zijn om in de directe woonomgeving werk te vinden, nu twee bedrijven waar hij mogelijk zal kunnen gaan werken, bekend zijn met de situatie van de werknemer.