Centrale Raad van Beroep heeft onlangs beslist in de zaak van de ontslagen docente economie van het Vader Rijn College te Utrecht, die geen handen meer wilde schudden van mannelijke collega’s
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Betrokkene had een tijdelijke aanstelling tot 1 augustus 2007. Op de eerste schooldag na de zomervakantie van 2006 heeft betrokkene ’s ochtends per e-mailbericht al haar collega’s laten weten dat zij vanwege haar geloofsovertuiging geen handen meer zal geven aan mannelijke collega’s. Als gevolg van de daardoor ontstane commotie is betrokkene geschorst en uiteindelijk vóór de afloop van haar tijdelijk dienstverband ontslagen. Die besluiten bleven bij de rechtbank in stand. 2440
In hoger beroep heeft betrokkene zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan het oordeel van de Commissie Gelijke Behandeling in deze zaak, te weten dat de school verboden indirect onderscheid maakt op grond van godsdienst bij de arbeidsomstandigheden door de eis te stellen dat docenten bij het begroeten een hand geven.
De school waarbij betrokkene in dienst was streeft een respectvolle omgang met elkaar na door het voorschrijven van een uniforme begroetingsregel eruit bestaande dat men elkaar bij gelegenheid een hand schudt. De openbare school wil openstaan voor een ieder en het propageren van de eigen levenovertuiging, godsdienstbeschouwing of politieke voorkeur acht de school niet gewenst. Voor de keuze van de begroetingsregel heeft de school aangesloten bij de in Nederland algemeen geaccepteerde fatsoens- en omgangsvormen.
De Centrale Raad overweegt nu in zijn uitspraak van 7 mei 2009, LJN: BI2440 dat het bij de vraag of de begroetingsregel zich verdraagt met het verbod van onderscheid naar godsdienst gaat om een afweging van belangen van de stichting en de school enerzijds en die van betrokkene, die zou moeten worden beschermd tegen ongelijke behandeling vanwege haar godsdienst anderzijds. Van belang acht de Centrale Raad daarbij dat de geloofsuiting waarvoor bescherming wordt verlangd zich in de openbaarheid manifesteert en dat daarbij anderen zijn betrokken, waaronder ook leerlingen, ouders en andere derden. De begroetingsregel ziet dus direct op de wijze van functievervulling. Het belang van de openbare school, gelegen in het voorkomen van segregatie en het bevorderen van de duidelijkheid in een multiculturele schoolgemeenschap weegt in de gegeven omstandigheden zo veel zwaarder dan het door betrokkene nagestreefde belang bij verscheidenheid, dat de Raad van oordeel is dat de voorgeschreven begroetingswijze, te weten het schudden van handen, passend en noodzakelijk is te achten. De school werd dus in het gelijk gesteld.
De uitspraak betekent dat de docente terecht is ontslagen.