Bij echtscheiding, scheiding van tafel en bed of duurzaam gescheiden leven bestaat voor de inkomstenbelasting onder voorwaarden recht op aftrek wegens onderhoudsverplichtingen (doorgaans alimentatie). In fiscale zin wordt onder echtgenoot ook de geregistreerde partner begrepen. De alimentatie kan worden vastgesteld bij rechterlijke uitspraak in een echtscheidingsprocedure, maar kan ook onderling worden geregeld in een echtscheidingsconvenant.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Blijft in het laatste geval de ex-echtgenoot/partner in de voormalige gemeenschappelijke eigen woning wonen, dan kan de verhuisde ex-partner zijn/haar aftrekrecht van de verschuldigde hypotheekrente omzetten in een aftrekrecht van onderhoudsverplichtingen tot hetzelfde bedrag. Voor het aftrekrecht van de ‘betalende ex-partner’ is van cruciaal belang wat de beide ex-partners daarover in het echtscheidingsconvenant hebben opgenomen, zo blijkt weer eens uit een recente uitspraak van Rechtbank Haarlem. Er moet immers sprake zijn van een verplichting.
Bij echtscheiding, scheiding van tafel en bed of duurzaam gescheiden leven bestaat voor de inkomstenbelasting onder voorwaarden recht op aftrek wegens onderhoudsverplichtingen (doorgaans alimentatie). In fiscale zin wordt onder echtgenoot ook de geregistreerde partner begrepen. De alimentatie kan worden vastgesteld bij rechterlijke uitspraak in een echtscheidingsprocedure, maar kan ook onderling worden geregeld in een echtscheidingsconvenant. In bepaalde omstandigheden bestaat ook recht op aftrek van onderhoudsverplichtingen als sprake is van een dringende morele verplichting om in het levensonderhoud te voorzien. De dringende morele verplichting staat ook wel bekend als de ‘natuurlijke verbintenis’. Door zo’n natuurlijke verbintenis ontstaat voor de ontvangende wederpartij een juridisch afdwingbaar recht op periodieke uitkeringen en verstrekkingen en voor de betalende wederpartij een juridisch afdwingbare verplichting. Hierbij valt onder meer te denken aan aan alimentatie verwante uitkeringen bij beëindiging van niet-huwelijkse samenlevingsvormen.
Als de ex-echtgenoot/partner in de voormalige gemeenschappelijke eigen woning blijft wonen, is het van cruciaal belang voor het aftrekrecht van de ‘betalende ex-partner’ wat zij daarover in het echtscheidingsconvenant hebben opgenomen. Dit blijkt weer eens uit een uitspraak van Rechtbank Haarlem. De zaak was kort weergegeven als volgt.
Een man was in algemene gemeenschap van goederen gehuwd en ging vóór 2001 gescheiden leven van zijn echtgenote. Zij bleef in de tot de gemeenschap behorende eigen woning wonen tezamen met de kinderen. In december 2001 sloten zij een echtscheidingsconvenant. Daarin was ook een bepaling opgenomen over de voormalige echtelijke woning. De man zou tot 1 september 2002 de rente en aflossingsverplichtingen geheel voldoen zolang de rente voor hem volledig aftrekbaar zou zijn. Verder zouden beide ex-echtgenoten onderling voor de helft aansprakelijk zijn voor hypothecaire leningen (waaronder rente- en aflossingsverplichtingen) zolang de woning gemeenschappelijk eigendom was. De echtscheiding werd vervolgens uitgesproken en ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
In zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2005 nam de man een bedrag aan persoonsgebonden aftrek op voor onderhoudsverplichtingen ten behoeve van de ex-echtgenote en kosten van levensonderhoud van de kinderen. De man had de volgende bedragen aan zijn voormalige echtgenote betaald: alimentatie inclusief wettelijke indexering, de voor de ex-echtgenote betaalde belastingaanslag, de helft van de hypotheekrente van de gezamenlijke voormalige echtelijke woning en de helft van het eigenwoningforfait van deze woning. De inspecteur schrapte echter een deel van de aftrek. Hij accepteerde alleen de op het echtscheidingsconvenant gebaseerde alimentatiebetalingen aan de ex-echtgenote en de kosten van levensonderhoud van de kinderen. De zaak kwam voor de rechtbank.
De rechtbank stelde voorop dat alleen recht bestaat op aftrek van alimentatiebetalingen als de daarmee gemoeide periodieke uitkeringen en verstrekkingen rechtstreeks hun grond vinden in verplichtingen die voortvloeien uit het familierecht. In de onderhavige procedure hield dit in dat de door de man verrichte (periodieke) betalingen hun oorsprong moesten vinden in de verplichtingen uit het echtscheidingsconvenant.
De man stelde dat de betaling van de belastingaanslag van zijn ex-echtgenote kwalificeerde als een persoonsgebonden aftrekpost, omdat zo’n betaling in het algemeen strekt tot voorziening in het levensonderhoud van de ex-echtgenote. De rechtbank wees dat af. Er was sprake van een incidentele betaling die niet voortvloeide uit een echtscheidingsconvenant of enig andere familierechtelijke verplichting. Verder deed de man voor de aftrek van de betaling van de belastingaanslag een beroep op het recht op aftrek wegens dwingende morele verplichting. Ook dat wees de rechtbank af. De man had niet aannemelijk gemaakt dat sprake was van een zodanige situatie, waarbij de rechtbank bovendien opmerkte dat ook in dat geval sprake moest zijn van periodieke uitkeringen die juridisch afdwingbaar moesten zijn.
Ook wat betreft de ‘aftrek van hypotheekrente’ liep de zaak ongunstig af. Volgens de fiscale regels is de hypotheekrente voor de uit de eigen woning vertrokken ex-partner alleen nog gedurende de eerste twee jaar na vertrek aftrekbaar. Wel bestaat voor de gedane rentebetalingen eventueel recht op aftrek wegens onderhoudsverplichtingen, maar dan moet in het echtscheidingsconvenant zijn opgenomen, dat de man een verplichting heeft tot het doen van (periodieke) betaling van een bedrag gelijk aan de hypotheekrente die de ex-echtgenote is verschuldigd. In het onderhavige geval bevatte het echtscheidingsconvenant echter geen bepaling van deze strekking.
De rechtbank kwam tot het oordeel dat de man alleen recht had op een persoonsgebonden aftrek voor de (wettelijke geïndexeerde) alimentatiebetalingen volgens het echtscheidingsconvenant, de kosten van levensonderhoud van de kinderen en de helft van het eigenwoningforfait van de gezamenlijke voormalige echtelijke woning.
Opmerking
Alimentatie die wordt betaald aan een ex-echtgeno(o)t(e), is als onderhoudsverplichting aftrekbaar in box 1 voor de inkomstenbelasting. Bij onvoldoende positief inkomen in box 1 is het restantbedrag van de alimentatie aftrekbaar in box 3. Is in box 3 het inkomen ook onvoldoende, dan hebt u recht op aftrek in box 2. Mocht er dan nog een bedrag overblijven, dan schuift dit bedrag door naar het volgende jaar. Betalingen voor het levensonderhoud van kinderen vormen geen aftrekbare onderhoudsverplichting, maar zijn onder voorwaarden naar vaste normbedragen aftrekbaar als uitgaven voor levensonderhoud van kinderen. De hoogte van deze aftrek is onder meer afhankelijk van de leeftijd van de kinderen en de mate waarin de ouder in hun levensonderhoud voorziet.