Als tijdens een mediationtraject waarvoor een toevoeging is afgegeven ook rechtsbijstand nodig is, moet de Raad daarvoor een aparte toevoeging afgeven. Dat bepaalde de Raad van State op 20 mei 2009 in een procedure die advocaat en mediator Paul van Lange voerde tegen de Raad voor de Rechtsbijstand in Den Haag.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Tot nog toe werd een toevoeging geweigerd omdat de Raad meende dat indien een mediation aan de gang is en partijen daarbij rechtsbijstand behoeven, deze rechtsbijstand geboden moet worden door de mediator, die de rechtsbijstand zonodig ‘inkoopt’ bij een advocaat.
Van Lange zag dat anders: ‘Partijen moeten, los van de mediator, rechtsbijstand kunnen krijgen. Anders moet ik als mediator zelf advies geven aan de partij, wat ten koste gaat van mijn neutraliteit. Ook voor de advocaat is het belangrijk, omdat niet alle mediators in staat zijn om juridisch advies te geven.’
Die redenering heeft de Afdeling overgenomen. Van Lange: ‘Het mooie is: omdat de regeling voor toekenning van een mediationtoevoeging één op één is overgenomen in de nieuwe Wet op de rechtsbijstand, geldt ook deze uitspraak als die per 1 juli in werking treedt.’