Raften, ballonvaren, karten, kitesurfen of een workshop dansen op rollerskates. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van leuke, (ont)spannende en gezellige bedrijfsuitjes die een werkgever kan organiseren voor zijn werknemers. Dergelijke activiteiten zijn echter niet geheel zonder risico’s. Het komt dan ook meer dan eens voor dat werknemers letsel oplopen tijdens een bedrijfsuitje van hun werkgever. De vraag is in dat geval in hoeverre de werkgever hiervoor juridisch aansprakelijk is?
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Op grond van de wet is een werkgever aansprakelijk voor schade van de werknemer, indien de werknemer schade lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden en de werkgever niet kan aantonen dat hij er alles aan heeft gedaan dit letsel te voorkomen. Zo bezien lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat de werkgever niet juridisch aansprakelijk is voor letsel die een werknemer heeft opgelopen tijdens een bedrijfsuitje. Immers, bedrijfsuitjes vinden vaak plaats buiten werktijd op vrijwillige basis en bovenal; bedrijfsuitjes hebben (vaak) niets te maken met de werkzaamheden die een werknemer normaliter verricht. De Hoge Raad heeft echter in een zeer recente uitspraak bepaald, dat de werkgever ook aansprakelijk kan zijn voor schade die een werknemer heeft geleden als gevolg van een bedrijfsuitje. Wat was het geval?
Workshop dansen op rollerskates
De werkgever in kwestie organiseerde eenmaal per kwartaal op een vrijdagmiddag na werktijd een niet verplichte ontspanningsactiviteit voor zijn werknemers. Ditmaal vond op vrijdagmiddag een workshop ‘dansen op rollerskates’ plaats in de marmeren bedrijfshal van het kantoor. Een werkneemster is voor deze activiteit op haar vrije middag speciaal naar kantoor gekomen. Bij binnenkomst kreeg zij een paar rolschaatsen. Alhoewel de les nog niet was begonnen, waren een paar werknemers al aan het rolschaatsen. De werkneemster reed een paar meter, kwam ongelukkig ten val en brak haar pols. Uiteindelijk is zij arbeidsongeschikt geraakt wegens posttraumatische dystrofie.
Goed werkgeverschap
De Hoge Raad oordeelde dat de werknemer in dit geval inderdaad geen schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Volgens de Hoge Raad is de werkgever echter wel degelijk juridisch aansprakelijk voor de geleden schade, maar dan op grond van goed werkgeverschap: Indien een werkgever voor zijn werknemers een activiteit organiseert of laat organiseren, waaraan een bijzonder risico op schade voor de deelnemende werknemers is verbonden, dan moet de werkgever aan zijn zorgplicht voldoen om aansprakelijkheid bij ongevallen te voorkomen. Wat deze zorgplicht precies inhoudt, hangt af van de omstandigheden van het geval.
In dit geval was de werkgever aansprakelijk, omdat:
- De workshop aan het werk was gerelateerd. Het dansen op rollerskates vond immers plaats in de hal van het kantoor;
- De werkgever de workshop mede had georganiseerd;
- Het een activiteit betrof waarvan de specifieke risico’s van tevoren kenbaar waren;
- De werkgever haar werknemers onvoldoende heeft beschermd tegen het gevaar van vallen tijdens de workshop. Het tekortschieten hierin door het organiserende bedrijf komt voor rekening van de werkgever;
- De werkgever onvoldoende heeft gedaan om dekking te bieden tegen door haar werknemers op te lopen schade. De werkgever had geen verzekering afgesloten voor eventuele letselschade en hij had evenmin de deelnemende werknemers erop gewezen dit zelf te doen.
Opmerkelijke conclusie
In deze uitspraak heeft de Hoge Raad duidelijk gemaakt dat een werkgever bij het organiseren van risicovolle bedrijfsuitjes de verplichting heeft zijn werknemers te behoeden voor schade op grond van goed werkgeverschap. Het is in het geheel nog niet duidelijk hoever deze aansprakelijkheid zich uiteindelijk zal uitstrekken. Het lijkt in ieder geval wel aan te raden altijd een verzekering af te sluiten om als goed werkgever het financiële risico van (letsel)schade af te dekken. Voorzichtigheid is in ieder geval geboden, zeker bij risicovolle bedrijfsuitjes.
mr. Lisette Spaaij, USG Juristen