Jaarlijks lopen in Nederland naar schatting 25.000 werknemers een beroepsziekte op. Steeds meer van die werknemers dienen een claim in tegen hun werkgever. Betere preventie en betere sociaal-medische begeleiding van werknemers kan het aantal schadeclaims in verband met beroepsziekten drastisch terugdringen. Dat is de hoofdconclusie uit het onderzoek Leerzame Schadeclaims, waarvan op 4 juni het eindrapport verschijnt. Het onderzoek is uitgevoerd door een team van onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam (UvA), de Universiteit Maastricht (UM) en het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (AMC-UvA).
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De onderzoekers analyseerden 37 beroepsziektedossiers met betrekking tot RSI (repetitive strain injury) en OPS (Organo Psycho Syndroom oftewel ‘schildersziekte’), aangevuld met 16 interviews met slachtoffers uit de geanalyseerde dossiers. Het is het eerste onderzoek in Nederland naar het ontstaan van beroepsziekteclaims en de mogelijkheden om die claims te voorkomen.
Het ontstaan van beroepsziekten
De onderzoekers achterhaalden welke factoren van invloed zijn op het ontstaan van de onderzochte beroepsziekten. Ze stelden vast dat beroepsziekten in de bestudeerde dossiers niet slechts te wijten waren aan ongezond werk, maar waren ontstaan door een combinatie van slechte arbeidsomstandigheden, hoge werkdruk en slechte werkverhoudingen. Daarnaast bleek de kwaliteit van de arbozorg in de onderzochte bedrijven ver beneden peil. Zo was er geen aandacht voor de beroepsziekte in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) van het bedrijf, en werd het werkgerelateerde karakter van de klachten niet of onvoldoende erkend door de bedrijfsleiding, collega’s en de betrokken bedrijfsarts. Ook de sociaal-medische begeleiding in de onderzochte gevallen liet te wensen over: bedrijfsartsen werden door de bedrijfsleiding op afstand gehouden, waren te weinig pro-actief of bleken niet voldoende deskundig. Meestal werden werknemers met werkgerelateerde klachten herplaatst in dezelfde slechte arbeidsomstandigheden, waardoor de gezondheidsklachten verergerden. Ook in de behandelende sector weet men vaak geen raad met beroepsziekten: het duurt doorgaans enkele jaren voordat een medisch specialist een beroepsziekte vaststelt. De behandeling van werkgerelateerde klachten in Nederland staat nog in de kinderschoenen.
De motieven voor het indienen van een schadeclaim
In tegenstelling tot wat de onderzoekers verwachtten, vormen financiële redenen niet het hoofdmotief om een claim in te dienen. De motieven van werknemers zijn vooral sociaal-emotioneel van aard. Te denken valt met name aan de verwerking van leed en pijn die zijn veroorzaakt door de beroepsziekte en door de ontkenning van de klachten door werkgever, bedrijfsarts en medisch specialisten. Werknemers voelen zich vooral slecht behandeld, zijn daarover kwaad en dienen daarom een claim in. Financiële motieven gaan vooral een rol spelen als werknemers werkloos worden of in een arbeidsongeschiktheidsregeling komen.
Aanbevelingen
Op basis van de resultaten doen de onderzoekers een aantal aanbevelingen:
- Vroegtijdige onderkenning van beroepsziekten is van groot belang. Hierdoor kunnen in een vroeg stadium maatregelen getroffen worden om verergering van het ziektebeeld te voorkomen en kan de werknemer naar een passende functie worden begeleid. Dit voorkomt dat werknemers in een laat stadium vastlopen en zich niet goed bejegend voelen. Ook kunnen hierdoor bijtijds de arbeidsomstandigheden worden aangepast, waardoor collega’s dezelfde beroepsziekte niet kunnen oplopen.
- Vroege signalering en aanpak van beroepsziekten vereist een laagdrempelige toegang tot de bedrijfsarts, een bedrijfsarts met voldoende expertise van beroepsziekten en een bedrijfsarts die werkgerelateerde aandoeningen bespreekbaar maakt bij de werkgever.
- Voor complexe arbeidsgerelateerde problemen is laagdrempelige toegang tot de tweedelijns arbozorg nodig: werknemers moeten door hun bedrijfsarts verwezen kunnen worden zonder financiële barrières.
Het onderzoek is uitgevoerd door een team van acht onderzoekers van drie verschillende onderzoeksinstellingen: het Hugo Sinzheimer Instituut voor Arbeid en Recht (UvA), het onderzoeksinstituut Metro (UM) en het Nederlands centrum voor Beroepsziekten (AMC-UvA). In het onderzoek is samengewerkt met het Kwaliteitsbureau NVAB (Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde). Het onderzoek is financieel ondersteund door Stichting Instituut Gak.