In geval van verwijtbaar gedrag van een werknemer kan de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever door de kantonrechter wegens gewichtige redenen worden ontbonden. Gewichtige redenen zijn te onderscheiden in dringende redenen en verandering van omstandigheden. In onderhavige uitspraak is de kantonrechter overgegaan tot het ontbinden van de arbeidsovereenkomst wegens dringende redenen, ondanks de hoge leeftijd van werknemer en lange staat van zeer goede dienst.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Feiten
Werkgever is een onderneming op het gebied van telecomtechnologie. Werknemer is sinds 1967 in dienst van de rechtsvoorganger van werkgever, laatstelijk als verandermanager. Bij werkgever is er sinds 2003 een gedragscode van kracht, waarin kort gezegd is opgenomen dat werknemer geen geschenken, uitnodiging of andere oneigenlijke voordelen gericht op zakelijk en/of financieel gewin zullen ontvangen of verstrekken en geen giften en relatieschenken zullen aannemen boven de €100,–. Voornoemde gedragscode is geen vrijblijvende zaak. Bij overtreding wordt tot arbeidsvoorwaardelijke sancties overgegaan.
Werkgever heeft, naar aanleiding van aanwijzingen dat er zich op managementniveau ongeregeldheden zouden hebben voorgedaan in verband met voornoemde gedragscode, een onderzoek laten verrichten. In het kader van het onderzoek is de werknemer gehoord, waarbij deze onder meer heeft verklaard vanaf 2008, privé-etentjes, (golf)kleding, materialen voor zijn tuin en een bril zakelijk te hebben gedeclareerd. Tevens heeft werknemer verklaard van een onderaannemer van werkgever o.a. een TV’s, laptop en mobiele telefoon te hebben aangenomen. Ook werden managementactiviteiten, zoals een golfcursus, betaald door de onderaannemer middels het in rekening brengen van hogere tarieven aan werkgever. Tot slot heeft werknemer oprechte spijt betuigd ten aanzien van zijn gedragingen. Naar aanleiding van de bevindingen is werknemer door werkgever op 4 mei 2009 vrijgesteld van werk.
Op 28 mei 2009 heeft werknemer per brief aan werkgever medegedeeld dat hij zijn arbeidsovereenkomst wilde beëindigen per 1 september 2009 en per die datum gebruik wil maken van de voor werknemer geldende VUT-regeling.
Vordering werkgever en verweer werknemer
Werkgever verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met werknemer wegens dringende redenen en subsidiair wegens veranderde omstandigheden. Werkgever voert ter onderbouwing van haar vordering aan dat werknemer in diverse opzichten ontoelaatbaar en zelfs strafbaar heeft gehandeld, werkgever heeft benadeeld en zichzelf en anderen heeft verrijkt ten koste van werkgever. Werknemer heeft verwijtbaar gehandeld, mede gelet op de verantwoordelijke functie die werknemer binnen de onderneming bekleedde. Werkgever voert daarbij aan dat gelet op het vorenstaande de arbeidsovereenkomst niet langer kan voortduren. Indien en voor zover voormelde omstandigheden geen dringende redenen opleveren, voert werkgever aan dat er sprake is van veranderingen in de omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidovereenkomst op korte termijn dient te worden beëindigd, nu het vertrouwen tussen werkgever en werknemer volledig is verdwenen en de verdere samenwerking onmogelijk is geworden. Naar de mening van werkgever is geen ruimte voor vergoeding naar billijkheid, nu de oorzaak van de ontbinding geheel in de risicosfeer van de werknemer ligt.
Werknemer verweert zich en zet primair in op afwijzing van het ontbindingsverzoek. Subsidiair meent hij dat ontbinding dient plaats te vinden na 1 september 2009 met toekenning van een billijke vergoeding. Werknemer voert hierbij aan dat hij blijft bij zijn eerdere verklaringen en dat hij schoon schip heeft willen maken en dat hij zich in de ‘cultuur’ rondom declareren, fêteren en omgaan met klanten, die onder leiding van de toenmalige directeur mogelijk werd gemaakt, heeft laten meeslepen. Werknemer voert daarbij aan dat hij een lang en zeer succesvol dienstverband bij werkgever en diens (rechts)voorgangers heeft.
Beoordeling
De kantonrechter meent dat werknemer in strijd heeft gehandeld met de werkgever geldende gedragscode. Tevens staat vast dat werknemer bij het declareren van privé-uitgaven andere, verhullende omschrijvingen heeft gebruikt en dat zelfverrijking gepaard is gegaan met valsheid in geschrifte dan wel fraude, hetgeen in beginsel een dringende reden oplevert in de zin van artikel 7:685 BW. Persoonlijke omstandigheden, zoals leeftijd, de duur van het dienstverband, het overige functioneren en de gevolgen die het eindigen van de arbeidsovereenkomst voor werknemer zouden hebben, moeten bij de beoordeling van een dringende reden moet worden meegewogen. De kantonrechter oordeelt dat een smetteloos dienstverleden van 40 jaar en het goed functioneren van werknemer in dit geval niet kan leiden tot het niet aannemen van een dringende reden. De kantonrechter oordeelt dat gezien de verantwoordelijke functie, leeftijd en ervaring van werknemer mag worden verwacht dat hij begreep dat dergelijk gedrag niet door de beugel kan. Dat dit declaratiegedrag de heersende cultuur was, vindt de kantonrechter niet aannemelijk. Op grond van het vorenstaande oordeelt de kantonrechter dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van dringende reden direct toewijsbaar is, waarbij de kantonrechter geen noodzaak ziet om deze datum van ontbinding pas te stellen op 1 september 2009. Dit vanwege het feit dat werknemer enkel de aanvulling tot 70% van het laatstverdiende salaris misloopt bij beëindiging voor 1 september 2009. Werknemer heeft in ieder geval vanaf 1 september 2009 in elk geval aanspraak op zijn levensloopregeling en nadien op een VUT-regeling.
mr. Anneke Oonk, Van Diepen Van der Kroef Advocaten