Een man en vrouw waren gehuwd onder huwelijkse voorwaarden met een finaal verrekenbeding. Door dit verrekenbeding dient bij overlijden van één van de echtgenoten het vermogen te worden verrekend alsof de echtgenoten zouden zijn gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. Een jaar na het sluiten van het huwelijk overleed de man. Volgens de zus van de man had de echtgenote de hand gehad in de dood van de man. De zus vorderde bij Rechtbank Breda dat het finaal verrekenbeding daarom niet mocht worden uitgevoerd. De rechtbank gaf de zus gelijk. Op grond van de redelijkheid en billijkheid hoefde het finaal verrekenbeding niet te worden uitgevoerd, waardoor de echtgenote geen recht had op een deel van het vermogen van de man.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Een man en vrouw waren in 1997 onder huwelijkse voorwaarden gehuwd. In de huwelijkse voorwaarden was Nederlands recht van toepassing verklaard. Verder was een finaal verrekenbeding opgenomen. Dit houdt in dat bij overlijden van één van de echtgenoten het vermogen wordt verrekend alsof sprake was van een algehele gemeenschap van goederen. Het huwelijk eindigde al in 1998 door het overlijden van de man. Hij was in de echtelijke woning in België om het leven gebracht.
Volgens de enige zus van de man had de echtgenote de hand gehad in de dood van haar broer. Het Hof van Assisen van de provincie Antwerpen had de vrouw veroordeeld tot 25 jaar opsluiting voor het met voorbedachten rade plegen van een moord. In België is de echtgenote onwaardig verklaard om te erven van haar man (in Nederland is er een vergelijkbare wettelijke bepaling die dit ook mogelijk maakt). De zus was – na de echtgenote – de eerste erfgename van de man.
De echtgenote kon dus volgens Belgisch recht niet meer erven van de man. Vervolgens was de vraag of de echtgenote nog recht had op een deel van zijn vermogen op grond van het finaal verrekenbeding uit de huwelijkse voorwaarden. De zus vorderde voor Rechtbank Breda dat het finaal verrekenbeding in deze situatie niet van toepassing was, zodat de echtgenote geen aanspraak kon maken op verrekening van het vermogen van haar broer.
De rechtbank besliste dat de moord op de echtgenoot ertoe leidde dat het finaal verrekenbeding geen werking had. Dit is verrassend, aangezien Rechtbank Utrecht in 2007 nog heeft beslist dat een finaal verrekenbeding ondanks moord wel dient te worden uitgevoerd. In de wet is voor deze situatie niets geregeld.
De vraag is dus hoe Rechtbank Breda tot deze beslissing kwam. Op grond van het finaal verrekenbeding zou verrekening van vermogen slechts plaatsvinden als het huwelijk werd ontbonden door overlijden. Aan de voorwaarde dat één van de echtgenoten is overleden, werd dus voldaan. Het is onzeker hoe het huwelijk zou zijn ontbonden als de man niet was vermoord. De vermogenspositie van de vrouw was in ieder geval verbeterd. Hiermee was volgens de rechtbank komen vast te staan dat de vrouw belang had bij het vervullen van de voorwaarde. De rechtbank gaf aan dat op grond van de redelijkheid en billijkheid niet aan de voorwaarde wordt voldaan als de vrouw de vervulling van de voorwaarde teweeg heeft gebracht. Van een dergelijk teweegbrengen is sprake indien zij de hand heeft gehad in het overlijden van haar man. Als komt vast te staan dat de vrouw betrokken was bij het overlijden van de man, hoeft het finaal verrekenbeding volgens de rechtbank niet te worden uitgevoerd. In dat geval kan de echtgenote dus geen aanspraak maken op verrekening van het vermogen.
De rechtbank merkte hierbij op dat echtgenoten elkaar getrouwheid, hulp en bijstand zijn verschuldigd. Als de vrouw haar man vermoordt, heeft zij deze verplichtingen in ernstige mate en op onherstelbare wijze geschonden. Sterker nog, een verdergaande schending van deze verplichtingen is welhaast niet denkbaar. Dit leidt er volgens de rechtbank toe dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de vrouw nog nakoming wenst van de huwelijkse voorwaarden waardoor zij recht zou hebben op verrekening van een gedeelte van het vermogen van haar man.
De uitspraak van het Hof van Assisen is niet voldoende om de schuld van de vrouw vast te stellen. Om bewijs te kunnen leveren, moet de vrouw door een Nederlandse strafrechter worden veroordeeld. Indien blijkt dat de vrouw verantwoordelijk is voor het overlijden van de man, krijgt de zus gelijk en hoeft het finaal verrekenbeding niet te worden uitgevoerd.