Ontslag op staande voet is een opzegging wegens dringende reden. Een dringende reden kan aanwezig worden geacht als de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal. Hoewel de aard en de ernst van de dringende reden moet worden afgewogen tegen de (persoonlijke) omstandigheden van de betrokken werknemer, kan een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd zijn, ondanks de ingrijpende gevolgen hiervan. In onderhavige procedure is werkneemster op staande voet ontslagen wegens het stelen van een potje lippencrème. Werkneemster vordert in onderhavige procedure vernietiging van het ontslag op staande voet en doorbetaling van het loon.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Werkgeefster is een groothandel voor bedrijven en professionele klanten. Werkneemster is werkzaam bij werkgeefster en dient in het kader van haar functie onder andere zorg te dragen voor een goede productpresentatie. Zo dient zij onder meer aangebroken of beschadigde verpakking uit de schappen weg te nemen en deze in een ruimte onder de roltrappen opnieuw verkoopklaar te maken. De werkgeefster hanteert Huisregels waarin is bepaald dat indien een werknemer zich schuldig maakt aan onder meer diefstal of verduistering altijd ontslag volgt, ongeacht de hoogte van het bedrag waarmee werknemer werkgeefster heeft benadeeld. Werkneemster was op de hoogte van de betreffende Huisregels. Aangezien werkgeefster regelmatig verbroken en lege verpakkingen van verkoopproducten aantrof in een ruimte onder de roltrap in de winkel – welke niet toegankelijk is voor klanten – heeft de werkgeefster volgens de geldende procedure aldaar een camera geplaatst.
Vordering werkneemster
Werkneemster stelt dat zij tijdens haar werkzaamheden onder dwingende begeleiding en op intimiderende wijze door twee beveiligers is begeleid naar het kantoor van de beveiliging. Vervolgens heeft er een gesprek met de personeelsmanager plaatsgevonden die haar heeft beticht van diefstal van bedrijfeigendommen. Haar is mondeling en schriftelijk verteld dat zij geschorst is voor nader onderzoek. De volgende dag heeft zij opnieuw een gesprek gehad met de personeelsmanager en is verwezen naar de gemaakte videobeelden, welke niet aan werkneemster zijn getoond. Werkneemster geeft aan dat zij vervolgens zonder kans op weerwoord op staande voet ontslagen zoals ook in een aan haar overhandigde brief is aangegeven. Werkneemster verwijt werkgeefster dat zij niet de mogelijkheid is gesteld om de aantijgingen te kunnen verklaren of te weerleggen dan wel om advies in te winnen. Volgens werkneemster is de personeelsmanager er onterecht van uitgegaan dat zij in het eenzijdige gesprek de diefstal heeft bekend. Voorts vloeit uit de videobeelden niet voort dat zij de intentie had om zich opzettelijk en onrechtmatig een product toe te eigenen. Volgens werkneemster maken de videobeelden deze intentie niet duidelijk, aangezien deze onduidelijk en voor velerlei uitleg vatbaar zijn. Werkneemster betwist ten zeerste dat er sprake is van diefstal en stelt dat de schijn, het vermoeden of zelf de ernstige verdenking van diefstal onvoldoende is voor een ontslag op staande voet. Zij heeft een andere verklaring voor de beelden; ze was gewoon bezig met haar werkzaamheden. Werkneemster voert nog aan dat zij een goede staat van dienst heeft en dat volgens haar de werkelijke reden voor haar ontslag is gelegen in het feit dat werkgeefster zich op een goedkope manier van een oudere- en daarmee dure werkneemster tracht te ontdoen.
Verweer werkgeefster
De werkgeefster geeft aan dat, gezien de grote omvang van het bedrijf, zij genoodzaakt is een strikt beleid te voeren als het gaat om diefstal. Werkgeefster stelt zich op het standpunt dat werkneemster de diefstal van het potje lippencrème – nadat dit is geconstateerd op de videobeelden – allereerst heeft bekend aan de beveiligers en later ook aan de personeelsmanager (welke verklaringen ook als getuigenverklaring in de procedure zijn overgelegd). De werkneemster heeft overigens na haar bekentenis aan de beveiligers het potje lippencrème uit haar broekzak gehaald. De beveiligers hebben vervolgens de ruimte onder de roltrap geïnspecteerd en een lege verpakking aantroffen van het merk van het betreffende potje lippencrème. Werkgeefster stelt dat er op geen enkele wijze druk is uitgeoefend op werkneemster en betwist dat er sprake zou zijn van een dwingende begeleiding of intimiderende behandeling door de beveiligers. De videobeelden zijn werkneemster niet getoond omdat zij de diefstal direct bekende en niet gevraagd heeft de beelden aan haar te tonen. Werkgeefster betwist de aantijgingen over het zich willen ontdoen van oude werknemers. Wegens bedrijfseconomische redenen zijn er een groot aantal werknemers, niet alleen oudere werknemers, herplaatst. Dit is in overleg gegaan met de vakbonden en GOR.
Beoordeling
De kantonrechter oordeelt dat een dringende reden aanwezig kan worden geacht als de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal. De bewijslast hiervoor ligt (behoudens uitzonderingen) in beginsel bij de werkgeefster. Ook als de waarde van de weggenomen goederen zeer bescheiden is levert het voldoende grond op voor een ontslag op staande voet (in een recente zaak voor de kantonrechter Leeuwarden van 3 februari 2010 volgde een ontslag op staande voet voor het stelen van een pakje shag). De kantonrechter merkt daarbij op dat het plaatsen van een videocamera naar aanleiding van een concrete verdenking in het algemeen toegestaan is. De rechter is van mening dat werkneemster geen goede verklaring heeft voor haar handelen op de videobeelden. Zij heeft ook geen verklaring waarom het potje tijdens het eerste gesprek nog in haar zak zat. De rechter houdt de verklaringen van de beveiligers en de personeelsmanager over wat er gezegd is in de gesprekken aan omdat werkneemster niet kan uitleggen wat er volgens haar dan wel is gezegd. In de ontslagbrief is omschreven dat werkneemster op staande voet wordt ontslagen wegens diefstal. De rechter oordeelt dat voldoende duidelijk is dat werkgeefster werkneemster niet heeft ontslagen om van ‘oude werknemers’ af te komen. Dit blijkt uit het feit dat het de beveiligers waren die in actie kwamen en dat tijdens de schorsing en het ontslag op staande voet is verteld dat de reden voor deze maatregelen diefstal is. Werkneemster heeft deze standpunten niet ter zitting kunnen weerleggen. Procedureel gezien heeft de werkgeefster volgens de rechter zorgvuldig gehandeld en het opzeggen van de arbeidsovereenkomst wegens dringende reden is dan ook, volgens de rechter, een passende maatregel. De kantonrechter wijst de vordering van werkneemster af.
mr. Anneke Oonk, Van Diepen Van der Kroef Advocaten