De inspecteur kan aan een afnemer ten onrechte gefactureerde btw die door de afnemer in aftrek is gebracht, niet altijd bij deze afnemer naheffen. Dit blijkt uit een feitelijke uitspraak van Rechtbank Breda. De zaak is vereenvoudigd weergegeven als volgt.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De inspecteur had bij een boekenonderzoek bij een onderneemster naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over het tijdvak 2000 tot en met 2004 een onregelmatigheid geconstateerd. Haar leverancier/adviseur had haar facturen verstrekt voor de doorbetaling van nettolonen waarover de adviseur ten onrechte omzetbelasting in rekening had gebracht. De onderneemster had die vervolgens in aftrek gebracht op haar aangiften.
De inspecteur probeerde in eerste instantie de onterecht in aftrek gebrachte btw na te heffen bij de leverancier. Toen dat niet lukte, legde de inspecteur aan de onderneemster voor de onterecht in aftrek gebrachte bedragen een naheffingsaanslag op met heffingsrente en een vergrijpboete. Na bezwaar werd de naheffingsaanslag iets verminderd en de boete kwijtgescholden. De onderneemster ging daarop in beroep bij Rechtbank Breda. Zij was van mening dat de naheffing in strijd was met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en dat de inspecteur zich niet had gehouden aan het beleid door naast de naheffingsaanslag bij de adviseur ook aan haar een naheffingsaanslag op te leggen.
De rechtbank toetste de feiten en omstandigheden uit de procedure aan een beleidsbesluit van 12 augustus 2004 dat aangeeft in welke gevallen en omstandigheden wel of geen naheffing kan plaatsvinden. De rechtbank stelde vast dat de onderneemster vanwege het ontbreken van enige fiscale kennis had vertrouwd op de deskundigheid van de leverancier/adviseur en hem juist daarom had ingeschakeld. Het was niet gesteld of gebleken dat zij aan de kennis en betrouwbaarheid van de adviseur had hoeven te twijfelen. Daarom kon niet worden gezegd dat zij onzorgvuldig had gehandeld door op hem te vertrouwen en dus hoefde zij niet te twijfelen aan de juistheid van de facturen. Het beleidsbesluit geeft dan aan dat de aftrek dan in stand kan worden gelaten. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de naheffingsaanslag.