In de zaak die op 27 september 2010 voor de kantonrechter in Amsterdam speelde, werd door werkgever A verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst in verband met een liefdesrelatie die de werkneemster heeft met de oprichter/partner van haar voormalige werkgever B. Sinds mei 2002 was verweerster werkzaam bij B als advocaat huurrecht. Op 23 maart 2009 kwam een arbeidsovereenkomst tot stand tussen werkneemster en kantoor A en zij is per 1 juli 2009 in dienst getreden. Werkneemster heeft haar relatie met de oprichter/partner van haar voormalige werkgever B tegenover werkgever A verzwegen en ontkend. Nadat werkneemster enige tijd werkzaam was bij werkgever A, heeft zij werkgever A alsnog geïnformeerd over de relatie.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Verzoek van werkgever
Werkgever A verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen. Werkgever A beschouwt werkgever B als haar grootste concurrent (door werkneemster in dienst te houden, is werkgever A van mening dat zij een serieus risico loopt dat strikt vertrouwelijke en zeer gevoelige informatie bij haar grootste concurrent B terechtkomt). Bovendien is het vertrouwen van werkgever A in werkneemster onherstelbaar geschaad nu werkneemster pas openheid van zaken heeft gegeven toen de relatie een feit van algemene bekendheid was geworden. Volgens werkgever A dient geen ontbindingsvergoeding toegekend te worden omdat er sprake is van verwijtbaar achterhouden van cruciale informatie. Werkneemster heeft bovendien een uitstekende arbeidsmarktpositie.
Verweer van werkneemster
Werkneemster verzet zich tegen het verzoek van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Mocht de kantonrechter de arbeidsovereenkomst wel ontbinden, dan verzoekt werkneemster om een hoge vergoeding, waarbij rekening dient te worden gehouden met de dienstjaren die zij heeft bij werkgever B. Zij stelt dat werkgever A ten onrechte een naargeestig beeld van verweerster stelt door te verwijten dat ze langdurig haar liefdesrelatie heeft verzwegen en volgens werkneemster gaat de werkgever er onterecht van uit dat zij concurrentiegevoelige informatie zal uitwisselen met werkgever B. Werkneemster stelt voorts dat er zonder een deugdelijke grond inbreuk wordt gemaakt op haar privacy. Ook vindt werkneemster dat werkgever B niet dé grote concurrent van werkgever A is. Volgens werkneemster is de beëindiging van het dienstverband een disproportionele maatregel. Werkneemster heeft tevergeefs geprobeerd om in dialoog te gaan met werkgever A. Werkneemster stelt verder dat zij in geval van ontbinding grote schade zal leiden omdat zij dan elders opnieuw zou moeten beginnen.
Beoordeling kantonrechter
De kantonrechter oordeelt dat de gerechtvaardige belangen van werkgever A zich verzetten tegen voortzetting van het dienstverband. De kantonrechter oordeelt dat de kans bestaat dat werkneemster met vertrouwelijke informatie in aanraking komt en er een loyaliteitsconflict kan ontstaan. De belangen van werkgever A dienen volgens de kantonrechter te prevaleren boven het recht van werkneemster op eerbiediging van haar persoonlijke levenssfeer. Het dient werkneemster te worden aangerekend dat zij niet direct open kaart heeft gespeeld met werkgever A. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Dat werkneemster in haar nieuwe baan niet direct op dezelfde voorwaarden werkzaam zal zijn, valt in de risicosfeer van werkneemster. Op gronden van billijkheid komt er aan werkneemster een ontbindingsvergoeding toe van €100.000,-. Bij het bepalen van de hoogte van de ontbindingsvergoeding heeft de kantonrechter de wederzijdse verwijten in acht genomen. Daarnaast hebben meegewogen de duur van het dienstverband bij werkgever A, de leeftijd van werkneemster en de hoogte van haar loon. De dienstjaren bij werkgever B worden niet meegewogen.
mr. Noortje Bouwmeester, Van Diepen Van der Kroef Advocaten