Algemene voorwaarden zijn niet weg te denken uit het rechtsverkeer in het algemeen en uit het rechtsverkeer in de bouwsector in het bijzonder. In deze bijdrage gaat het in de eerste plaats om het gebruik van deze ‘kleine lettertjes’ in de bouwsector, maar aangezien de (wettelijke) spelregels voor het gebruik van algemene voorwaarden uiteraard niet tot deze sector beperkt zijn, is het zeker lezenswaardig voor een breder publiek.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De bouwsector kent een veelheid aan algemene voorwaarden. Voor nagenoeg iedere fase van het bouwproces valt wel een min of meer gangbare set algemene voorwaarden aan te wijzen, waarbij vaak ook nog onderscheid gemaakt moet worden naar bijvoorbeeld het karakter van de werkzaamheden waarop de algemene voorwaarden betrekking hebben. Naast gangbare algemene voorwaarden zoals de UAV 1989 (welke overigens momenteel wordt herzien en waarvan in februari 2011 een concepttekst is aangeboden aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken), de DNR 2005 en de Algemene voorwaarden van Bouwend Nederland, NEPROM en NVB voor koop-/aannemingsovereenkomsten voor eengezinshuizen, zal men bij het contracteren vaak rekening moeten houden met algemene voorwaarden die specifiek op maat zijn gemaakt voor één gebruiker of voor een branche.
Met een dergelijke verscheidenheid aan algemene voorwaarden is het niet vreemd dat er regelmatig discussie ontstaat tussen contractspartijen over de vraag welke algemene voorwaarden van toepassing zijn. Iedere individuele contractspartij wil uiteraard dat de voor hem/haar meest gunstige voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst. Uit twee vrij recente uitspraken blijkt maar weer eens hoe belangrijk het is om de spelregels voor algemene voorwaarden in het achterhoofd te houden bij het aangaan van een overeenkomst.
Niet 1, niet 2, maar 3 sets algemene voorwaarden
In de uitspraak van het Arbitrage Instituut Bouwkunst (hierna: ‘AIBk’) van 12 augustus 2010 (AIBk 12 augustus 2010, TBR 2010/222) komt de vraag aan de orde of het AIBk bevoegd is om kennis te nemen van het geschil tussen een architect en haar opdrachtgeefster. De opdrachtgeefster stelt zich op het standpunt dat dit niet het geval is omdat de algemene voorwaarden op basis waarvan het AIBk bevoegd zou zijn, de SR 1997, niet van toepassing zijn. Saillant detail is dat dit uitgerekend de algemene voorwaarden zijn waarnaar niet de architect, maar de opdrachtgeefster heeft verwezen in haar opdrachtbevestiging. Volgens de opdrachtgeefster doet die verwijzing echter niet ter zake, omdat zij daarbij de algemene voorwaarden van de architect niet uitdrukkelijk van de hand heeft gewezen. De architect heeft in haar offerte niet 1, maar 2 sets algemene voorwaarden, de RVOI 2001 en de DNR 2005, van toepassing verklaard.
De arbiter gaat bij de beoordeling eerst in op de vraag of de opdrachtgeefster gebonden kan zijn aan de algemene voorwaarden van de architect. Met andere woorden: heeft de opdrachtgeefster deze algemene voorwaarden geaccepteerd? De arbiter stelt vast dat de RVOI 2001 en de DNR 2005 niet slechts op één manier kunnen worden uitgelegd. Daarvoor vindt de arbiter het al voldoende dat beide sets ieder op een eigen wijze de geschillenbeslechting regelen. Volgens de RVOI 2001 moeten partijen naar de Commissie van Geschillen en volgens de DNR 2005 moeten partijen, kort gezegd, naar de Raad van Arbitrage voor de Bouw of de rechtbank. Vanwege dit verschil tussen de beide sets algemene voorwaarden, kijkt de arbiter vervolgens naar de offerte van de architect en stelt daarbij vast dat de architect niet duidelijk heeft gemaakt voor opdrachtgeefster welke van de twee sets in het kader van de opdracht van toepassing zal zijn. Omdat dit voor opdrachtgeefster niet duidelijk kon zijn, mocht de architect er niet van uitgaan dat de opdrachtgeefster deze algemene voorwaarden had aanvaard.
Vervolgens gaat de arbiter in op de stelling van opdrachtgeefster dat ‘haar’ algemene voorwaarden, de SR 1997, niet van toepassing zijn omdat zij de algemene voorwaarden van de architect niet uitdrukkelijk van de hand heeft gewezen. Vanwege de onduidelijke verwijzing door de architect, was het volgens de arbiter niet noodzakelijk dat de opdrachtgeefster de algemene voorwaarden van de architect uitdrukkelijk van de hand moest wijzen. De architect mocht er immers sowieso niet op vertrouwen dat opdrachtgeefster akkoord was gegaan met haar algemene voorwaarden.
De arbiter concludeert daarom dat de SR 1997 van toepassing is en beslist dat hij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.
Algemene voorwaarden verwijzen naar algemene voorwaarden
Wederom een uitspraak van het AIBk (AIBk 31 augustus 2010, TBR 2010/223) en wederom komt de vraag aan de orde of het AIBk bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Opdrachtgever B betwist dat dit het geval is, omdat de algemene voorwaarden op basis waarvan de AIBk bevoegd is, de SR 1997 (vanwege definities in de SR 1997), niet van toepassing zijn. In de offerte van opdrachtnemer A zijn haar eigen algemene voorwaarden van toepassing verklaard en in deze algemene voorwaarden is een verwijzing opgenomen naar zowel de SR 1997 als de RVOI 2001. De offerte is door opdrachtgever B aanvaard.
Arbiters stellen vast dat in de offerte expliciet vermeld staat dat opdrachtnemer A aanbiedt om directievoering en bouwkundig toezicht uit te voeren. In de algemene voorwaarden van opdrachtnemer A is bepaald dat op een aantal specifiek genoemde werkzaamheden, waaronder directievoering en bouwtoezicht, de SR 1997 van toepassing zijn in aanvulling op de algemene voorwaarden van opdrachtnemer A. Voorts is bepaald dat op alle overige werkzaamheden de RVOI 2001 van toepassing is. Arbiters oordelen daarom dat er geen misverstand kan bestaan over de (aanvullende) toepasselijkheid van de SR 1997.
Op basis van de algemene voorwaarden van opdrachtnemer A in samenhang met de SR 1997, verklaren de arbiters zich bevoegd om van het geschil kennis te nemen.
Conclusie
In beide uitspraken komen situaties aan de orde die in de praktijk regelmatig voorkomen: contractspartijen die meerdere sets algemene voorwaarden van toepassing verklaren (in de overeenkomst of via toepasselijke eigen algemene voorwaarden) en contractspartijen die over en weer verschillende algemene voorwaarden van toepassing verklaren. Bij deze discussies gaat het overigens alleen nog maar over de vraag of er (en welke) algemene voorwaarden in het specifieke geval van toepassing zijn en dus niet over de vraag of deze van toepassing zijnde algemene voorwaarden vervolgens ook vernietigd kunnen worden.
Het voert in het kader van deze bijdrage te ver om beide uitspraken volledig op hun juridische merites te beoordelen, maar ze zijn wel degelijk illustratief voor de uitwerking van de spelregels voor algemene voorwaarden in de praktijk. Laat er geen misverstand over bestaan of en welke algemene voorwaarden bij het aangaan van de overeenkomst van toepassing moeten zijn. Wees alert op de verwijzingen naar andere algemene voorwaarden of een afwijzing van uw algemene voorwaarden door uw beoogde contractspartner en wijs deze uitdrukkelijk (en zo snel mogelijk) van de hand indien deze ongunstig voor uw belangen kunnen zijn. Indien u twijfelt, raadpleeg dan een jurist. De kleine lettertjes kunnen immers grote gevolgen hebben.
mr. René Koele, Van Benthem & Keulen N.V.