Indien u als vrijwilliger werkzaam bent bij een instelling die kwalificeert als een algemeen nut beogende instelling (anbi) heeft u onder voorwaarden recht op een giftenaftrek voor het afzien van de toegekende vrijwilligersvergoeding. Een belangrijk kenmerk van een gift in fiscale zin is de vrijgevigheid van de schenker. Deze moet zelf kunnen bepalen of hij de vergoeding niet wil ontvangen. Een situatie waarbij de anbi en een vrijwilliger -eventueel op grond van een vrijwilligersverklaring- overeenkomen dat de vrijwilliger op voorhand zal afzien van zijn recht op de vrijwilligersvergoeding, zal in beginsel niet meer kwalificeren als een aftrekbare gift. Reden hiervoor is dat het onverplichte karakter -de vrijgevigheid- er niet meer is. Dit blijkt onder meer een uitspraak van Rechtbank Arnhem.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Indien u als vrijwilliger werkzaam bent bij een instelling die kwalificeert als een algemeen nut beogende instelling (anbi) heeft u onder voorwaarden recht op een giftenaftrek voor het afzien van de toegekende vrijwilligersvergoeding. Een belangrijk kenmerk van een gift in fiscale zin is de vrijgevigheid van de schenker. Deze moet zelf kunnen bepalen of hij de vergoeding niet wil ontvangen. Een situatie waarbij de anbi en een vrijwilliger op voorhand al overeenkomen dat de vrijwilliger zal afzien van zijn recht op de vrijwilligersvergoeding, zal doorgaans niet meer kwalificeren als een aftrekbare gift, omdat het onverplichte karakter -de vrijgevigheid- er niet meer is.
In voorgaande jaren hebben diverse anbi’s zogeheten vrijwilligersverklaringen afgegeven, waarbij de vrijwilliger verklaart om op voorhand af te zullen zien van de toegekende vrijwilligersvergoeding. Daarbij werd het toekennen en afzien van de vrijwilligersvergoeding met gesloten beurzen verrekend. Rechtbank Arnhem heeft onlangs uitspraak gedaan in een situatie zoals hierboven beschreven. De zaak was vereenvoudigd weergegeven als volgt.
Een man was tezamen met zijn echtgenote bestuurslid bij een stichting die kwalificeerde als anbi. Hij had in zijn aangiften inkomstenbelasting over 2005 en 2006 in beide jaren € 3.000 aan aftrekbare giften in aanmerking genomen. Het betrof de door de stichting toegekende vrijwilligersvergoeding van € 1.500 voor hem en zijn echtgenote waarvan zij beiden hadden afgezien. De stichting had in 2005, 2006 en 2007 aan 14 – 16 personen een vrijwilligersvergoeding toegekend van € 1.500. De vrijwilligersvergoeding was gebaseerd op een besluit op een vergadering van de stichting in november 2003. In de notulen van die vergadering stond onder meer de passage opgenomen: “Men wordt geacht genoemd bedrag niet te accepteren en terug te storten”. In de notulen van de vergadering in januari 2004 was opgemerkt dat die passage geen juiste weergave was en gewijzigd moet worden in: “Men hoeft het genoemde bedrag niet te accepteren en kan dan het bedrag terugstorten”.
Bij het regelen van de aanslagen over 2005 en 2006 weigerde de inspecteur de giftenaftrek van € 3000 en diverse door de man gemaakte kosten die hij niet bij de stichting had gedeclareerd. De zaak kwam voor Rechtbank Arnhem.
De rechtbank wees op de situaties waarin het afzien van een kostenvergoeding als een gift kan worden aangemerkt. Het moet dan aannemelijk zijn dat men deze kosten had kunnen declareren, maar dat men daarvan vrijwillig heeft afgezien. Daarnaast kan het gaan om kosten waarvoor geen vergoedingsregeling is getroffen, maar welke naar maatschappelijke opvattingen door de instelling vergoed hadden moeten worden. Hierbij moet onderscheid worden gemaakt tussen het afzien van een vergoeding voor werkelijk gemaakte kosten en het afzien van een vergoeding die niet is gebaseerd op werkelijk gemaakte kosten, zoals het afzien van een vrijwilligersvergoeding.
Op de zitting stemde de inspecteur in met een (bescheiden) aftrekpost voor werkelijk gemaakte kosten die de man niet had gedeclareerd. Het betrof autokosten tegen een geforfaiteerde kilometerprijs (voor 2006 € 0,19 per km en voor 2007 € 0,20 per km), kosten van vergaderingen en de kosten voor de voorbereiding van reizen naar Roemenië. De rechtbank stemde hiermee in.
De aftrek van de toegekende vrijwilligersvergoedingen van de man en zijn echtgenote wees de rechtbank echter af. De man had niet aannemelijk gemaakt dat er een reëel recht op uitbetaling van deze vergoedingen was. De vrijwilligersverklaring waarin de man de vergoeding was toegekend, was hiertoe niet voldoende. De rechtbank achtte het aannemelijk dat de notulen van de stichting van november 2003 de werkelijke bedoeling van de stichting had weergegeven. De rechtbank stelde vast dat er in feite geen directe relatie bestond tussen de uren vrijwilligerswerk van de betrokken vrijwilligers en de hen toegekende vrijwilligersvergoeding. Iedereen kreeg een vast bedrag toege kend van € 1.500. Verder liet de financiële positie van de stichting in 2006 niet toe om aan alle 16 bestuursleden de toegekende vergoeding (deels) uit te betalen. Verder vond de rechtbank van belang dat de vrijwilligers op geen enkele wijze konden beschikken over de aan hen toegekende vergoeding.
De rechtbank achtte het daarom aannemelijk dat geen sprake was geweest van een reëel recht op een vrijwilligersvergoeding, zodat daarvan ook niet bij wijze van schenking afstand kon zijn gedaan. Het afzien van de man en zijn echtgenote van hun vergoedingen kwalificeerde naar het oordeel van de rechtbank dan niet als een aftrekbare gift.
Opmerkingen
Voor vrijwilligers en belastingvrije vrijwilligersvergoedingen gelden de volgende voorwaarden en criteria.
Voorwaarden vrijwilliger
– U verricht werkzaamheden voor een sportvereniging, een sportstichting of voor een organisatie zonder winstoogmerk (dus niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting). – U bent niet in dienst bij de organisatie waarvoor u vrijwilligerswerk doet.
– U doet het vrijwilligerswerk niet voor uw beroep.
– De vergoeding voor het werk is een vrijwilligersvergoeding en geen marktconforme beloning. Dat wil zeggen dat de vergoeding niet in verhouding staat tot de omvang van het werk en de hoeveelheid tijd die ermee gemoeid is.
Voorwaarden onbelaste vrijwilligersvergoeding
– De vergoeding voor verrichte werkzaamheden plus de eventueel werkelijk gemaakte kosten bedraagt maximaal van € 150 per maand en € 1.500 per jaar (bedragen 2008 – 2011).
– Het is ook mogelijk in plaats van de hiervoor genoemde maximumbedragen een belastingvrije uurvergoeding uit te betalen. Een uurvergoeding is zonder bijkomende toetsing door de belastingdienst belastingvrij tot een bedrag van maximaal € 4,50 per uur (voor vrijwilligers van 23 jaar en ouder) of maximaal € 2,50 per uur (voor vrijwilligers jonger dan 23 jaar) met een maximum van € 150 per maand en € 1.500 per jaar. Deze maximumbedragen gelden voor de totale vergoeding voor de verrichte werkzaamheden plus de eventuele vergoeding voor de werkelijk gemaakte kosten. Het is mogelijk om hogere belastingvrije uurvergoedingen toe te kennen, voor zover deze hogere vergoeding maar geen marktconforme beloning is. Het is aan te bevelen om dit aan de inspecteur voor te leggen.
Over de effectiviteit van een vrijwilligersverklaring voor de giftenaftrek bestond/bestaat in de praktijk nogal wat onduidelijkheid. De staatssecretaris van Financiën heeft op 12 januari 2011 op Tweede Kamervragen geantwoord dat een vrijwilligersverklaring alleen niet voldoende is om een giftenaftrek te kunnen claimen. Hij heeft daarbij aangegeven dat de belastingdienst vijf toetscriteria zal toepassen voor het toekennen van de giftenaftrek. Een van die criteria houdt in dat de financiële situatie van de anbi zodanig is dat de vergoeding ook kan worden uitbetaald. In de literatuur over dit onderwerp is hierbij een vraagteken geplaatst onder verwijzing naar een arrest van de Hoge Raad uit 1978. Volgens dat arrest zijn met giften gelijk te stellen uitgaven die naar maatschappelijk opvattingen vergoed behoren te worden (zoals autokosten, porto e.d.) maar waarbij door de slechte financiële situatie van de anbi geen vergoedingsregeling is getroffen óf door de schenker bij voorbaat van vergoeding is afgezien. Gaat het vervolgens om vrijwilligersvergoedingen die om dezelfde redenen niet zijn gedeclareerd, dan is de slechte financiële situatie van de anbi opeens wel een belemmering. Een merkwaardige zaak.