Tot 1 januari 2008 konden fiscale beleggingsinstellingen (hierna fbi’s) veelal aanspraak maken op een tegemoetkoming voor buitenlandse bronheffingen zoals dividendbelasting van bepaalde buitenlandse dividenden. De tegemoetkoming is bedoeld om beleggers financieel in een vergelijkbare positie te brengen als zij rechtstreeks in het buitenland zouden hebben belegd. Bij rechtstreekse belegging in het buitenland zouden zij de bronbelasting wellicht hebben kunnen verrekenen met de zelf verschuldigde inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In voorkomende gevallen bevat een belastingverdrag een zogeheten ‘tax sparing credit’. Zo’n credit houdt in dat Nederland een aftrek ter voorkoming van dubbele belastingheffing verleent voor in de bronstaat niet/minder geheven bronbelasting. De aftrek houdt een verrekening in van de betreffende tax sparing credit met de Nederlandse inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Of de bronstaat daadwerkelijk belasting heeft geheven van die opbrengsten, staat hier los van en is een autonome aangelegenheid van die andere staat.
Rechtbank Den Haag heeft onlangs beslist dat een fbi in 2005 recht had op een tegemoetkoming waarvan ook een Braziliaanse tax sparing credit deel uitmaakte, ondanks dat Brazilië op de uitgekeerde dividenden geen Braziliaanse dividendbelasting had ingehouden. Volgens het belastingverdrag met Brazilië wordt bij fictie verondersteld dat in Brazilië 20% belasting is betaald over de uitgekeerde dividenden (= Braziliaanse tax sparing credit in deze procedure). De inspecteur wilde voor deze dividenden alleen een tegemoetkoming verlenen voor zover Brazilië daadwerkelijk belasting had geheven. De rechtbank was het daarmee niet eens. Uit een arrest van de Hoge Raad van 1 juni 1994 leidde de rechtbank af dat voor deze (ruimhartig ogende) tegemoetkoming toch ruimte bestaat. De in het belastingverdrag met Brazilië opgenomen tax sparing credit (20% van de Braziliaanse dividenden) is een regeling die ertoe strekt de in Brazilië beleggende aandeelhouder een specifiek voordeel te doen toekomen dat verder strekt dan de voorkoming van dubbele belastingheffing. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond van de fbi en verhoogde de door de inspecteur vastgestelde tegemoetkoming met de Braziliaanse tax sparing credit. Na 1 januari 2008 is de tegemoetkoming voor buitenlandse bronheffingen vervangen door de regeling van de afdrachtvermindering dividendbelasting. Een fbi mag de op aangifte af te dragen dividendbelasting een vermindering toepassen wegens de ten laste van de fbi ingehouden dividendbelasting en buitenlandse bronheffing. De uitspraak van Rechtbank Den Haag kan niettemin nog van belang zijn voor een fbi waarvan de beschikking tegemoetkoming nog niet onherroepelijk vaststaat en waar bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming geen rekening is gehouden met een tax sparing credit. Een en ander hangt ook af van de bepalingen van het belastingverdrag met de betreffende bronstaat.
Volledig artikel
De fiscale faciliteit voor fiscale beleggingsinstellingen (hierna: fbi) heeft tot doel particuliere beleggers, die via zo’n instelling beleggen, in fiscaal opzicht zo veel mogelijk gelijk te behandelen als beleggers die zelf rechtstreeks beleggen. Dit houdt in dat op het niveau van de fbi geen vennootschapsbelasting wordt geheven, maar beleggingsresultaten uiteindelijk alleen worden belast bij de aandeelhouder. Dit wordt bereikt doordat de fbi in beginsel alle beleggingsresultaten (waaronder dividenden) die niet in de herbeleggingsreserve zijn opgenomen, binnen acht maanden na afloop van het boekjaar moet uitkeren aan haar aandeelhouders.
Tot 1 januari 2008 gold een specifieke regeling. Als een fiscale beleggingsinstelling in het buitenland belegde, had de instelling (veelal) recht op een tegemoetkoming voor in het buitenland ingehouden bronbelasting op ontvangen opbrengsten van effecten en vorderingen. Veelal bestaat de buitenlandse bronbelasting uit dividendbelasting op ontvangen dividenduitkeringen. De tegemoetkoming was een geldelijke uitbetaling van de Nederlandse fiscus aan de beleggingsinstelling. Hiermee werd voorkomen dat beleggen via een beleggingsinstelling nadelig was. Immers een beleggingsinstelling betaalt geen vennootschapsbelasting waarmee het de bronbelasting (dividendbelasting) zou kunnen verrekenen. De inspecteur stelde op basis van de door de beleggingstelling overgelegde gegevens de tegemoetkoming vast.
Om een tegemoetkoming te kunnen effectueren waren diverse omstandigheden van belang, waaronder het belastingverdrag van het land waaruit de opbrengsten afkomstig zijn en daarop ingehouden bronbelasting. In voorkomende gevallen bevat een belastingverdrag een zogeheten ‘tax sparing credit’. Zo’n credit houdt in dat Nederland een aftrek ter voorkoming van dubbele belastingheffing verleent voor de in de bronstaat niet/minder geheven bronbelasting. De aftrek houdt een verrekening in van de betreffende tax sparing credit met de Nederlandse inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Of de bronstaat daadwerkelijk belasting heeft geheven van die opbrengsten, staat hier los van en is een autonome aangelegenheid van die andere staat.
Rechtbank Den Haag heeft onlangs uitspraak gedaan over de vraag of een fbi in 2005 recht had op een tegemoetkoming waarvan ook een Braziliaanse tax sparing credit deel uitmaakte, ondanks dat Brazilië op de uitgekeerde dividenden geen Braziliaanse dividendbelasting had ingehouden. Volgens het belastingverdrag met Brazilië wordt bij fictie verondersteld dat in Brazilië 20% belasting is betaald over de uitgekeerde dividenden (= Braziliaanse tax sparing credit in deze procedure). De inspecteur wilde voor deze dividenden alleen een tegemoetkoming verlenen voor zover Brazilië daadwerkelijk belasting had geheven.
De rechtbank was het niet met de inspecteur eens. Uit een arrest van de Hoge Raad van 1 juni 1994 leidde de rechtbank af dat voor deze (ruimhartig ogende) tegemoetkoming toch ruimte bestaat. De in het belastingverdrag met Brazilië opgenomen tax sparing credit (20% van de Braziliaanse dividenden) is een regeling die ertoe strekt de in Brazilië beleggende aandeelhouder een specifiek voordeel te doen toekomen dat verder strekt dan de voorkoming van dubbele belastingheffing. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond van de fbi en verhoogde de door de inspecteur vastgestelde tegemoetkoming met de Braziliaanse tax sparing credit.
Opmerking
Na 1 januari 2008 is de tegemoetkoming voor buitenlandse bronheffingen vervangen door de regeling van de afdrachtvermindering dividendbelasting. Een fbi mag op de op aangifte af te dragen dividendbelasting een vermindering toepassen wegens de ten laste van de fbi ingehouden dividendbelasting en buitenlandse bronheffing. De uitspraak van Rechtbank Den Haag kan niettemin nog van belang zijn voor een fbi waarvan de beschikking tegemoetkoming nog niet onherroepelijk vaststaat en waar bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming geen rekening is gehoude n met een tax spa ring credit. Een en ander hangt ook af van de bepalingen van het belastingverdrag met de betreffende bronstaat.