Overtreding van relatiebeding door het accepteren van een contact op LinkedIn
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Op 8 maart 2011 heeft de voorzieningenrechter te Arnhem geoordeeld dat onder meer het accepteren van een contact op LinkedIn een overtreding van het relatiebeding inhield. De zaak verliep als volgt.
Feiten
De werknemer was op 31 juli 2006 bij de werkgever in dienst getreden in de functie van sales director. Het bedrijf hield zich voornamelijk bezig met de verkoop van software, waaronder beveiligingssoftware. Per 31 maart 2010 waren de werknemer en de werkgever overeengekomen dat de arbeidsovereenkomst werd beëindigd. Er was een vaststellingsovereenkomst opgesteld waarin een relatiebeding was opgenomen. In dit beding waren expliciet de namen van enkele relaties van de werkgever genoemd, waaronder relatie S. Het was de werknemer onder andere verboden om “in welke hoedanigheid dan ook, direct of indirect, rechtstreeks of zijdelings contact te hebben of te onderhouden met deze relaties.” Indien de werknemer zich niet aan het beding zou houden zou hij een boete van € 10.000,– verbeuren. Per 14 juni 2010 was de werknemer in dienst getreden als sales manager bij een ander bedrijf met soortgelijke activiteiten als zijn voormalig werkgever.
De voormalige werkgever heeft de werknemer op een gegeven moment gedagvaard omdat de werknemer tweemaal contact had gezocht met relatie S. De voorzieningenrechter heeft vervolgens in augustus 2010 geoordeeld dat de werknemer het relatiebeding tweemaal had overtreden en de werknemer verboden om tot 1 april 2011 contact te hebben met de in het beding genoemde relaties. Daarnaast diende de werknemer € 20.000,– met rente te betalen aan de werkgever. Het argument van de werknemer dat het relatiebeding alleen op zakelijk contact zag, ging niet op. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bleek namelijk duidelijk uit het relatiebeding dat “ieder contact” verboden was, dus ook als particulier. Het bedrag is door de werknemer betaald.
In december 2010 heeft de werknemer volgens de werkgever diverse malen het relatiebeding opnieuw overtreden. De werkgever voerde hiertoe drie nieuwe gebeurtenissen aan. De werkgever gaf aan dat zij op 9 december 2010 een e-mail van relatie S. had ontvangen gericht aan de werknemer. De e-mail betrof een prijsvoorstel t.b.v. de belastingdienst. Voorts was er door de nieuwe werkgever van de werknemer een lunch georganiseerd waarbij medewerkers van relatie S. een inhoudelijke bijdrage zouden leveren. De werknemer had zich hiervoor aangemeld. Tot slot had de werknemer contact gezocht via LinkedIn met een werknemer bij relatie S. Dit bleek uit een screenprint waarop was te zien dat de werknemer een connectie was geworden van relatie S. De werkgever was door deze gebeurtenissen van mening dat de werknemer stelselmatig het relatiebeding had overtreden. De werkgever vorderde daarom een verhoging van het boetebedrag en betaling van de verbeurde boetes.
In zijn verweer heeft de werknemer erkend dat hij een offerte aan relatie S. had gevraagd. Voor wat betreft de tweede gebeurtenis is de werknemer van mening dat hij zich weliswaar voor deze lunch had aangemeld, maar dat hij toestemming had gevraagd aan zijn voormalig werkgever. Toen hij deze niet had gekregen, is hij niet naar de lunch gegaan. De werknemer is voorts van mening dat hij al contact had gezocht met relatie S. toen hij nog bij de voormalig werkgever werkte en dat hij het contact sindsdien ‘slapend’ had gehouden en derhalve het relatiebeding voor wat betreft de tweede en derde gebeurtenis niet had overtreden. In het geval dat de voorzieningenrechter van oordeel was dat de boetes verbeurd moesten worden, vroeg de werknemer om matiging van de boetes.
Beoordeling van de voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter was van oordeel dat de eerste gebeurtenis (contact zoeken met relatie S. door middel van een e-mail), die door de werknemer is erkend, een overtreding van het relatiebeding was. Wat betreft de tweede gebeurtenis was de rechter van oordeel dat het louter aanmelden voor de lunch nog geen overtreding van het relatiebeding inhield. Het was de vraag of de werknemer daadwerkelijk aan de lunch had deelgenomen. De werknemer had echter toestemming aan zijn voormalig werkgever gevraagd en zich vervolgens afgemeld toen de toestemming uitbleef. Daarmee had de werknemer het relatiebeding niet overtreden. Tot slot was de voorzieningenrechter van mening dat uit diverse omstandigheden was gebleken dat de werknemer in september 2010, dus na het einde van het contract, contact heeft gehad met relatie S. Hiermee had de werknemer wel het relatiebeding overtreden. Kortom, de voorzieningenrechter was van oordeel dat de werknemer tweemaal het relatiebeding had overtreden en dat hij daardoor € 20.000,– aan zijn voormalige werknemer diende te betalen.
De voorzieningenrechter heeft verder in overweging genomen dat voor matiging slechts reden kan zijn indien de billijkheid dit klaarblijkelijk vereist (artikel 6:94 lid 1 BW). Het boetebeding zou dan tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat moeten leiden. Daarbij zal de rechter niet alleen moeten letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is in geroepen. De contractuele boete dient als prikkel tot nakoming van contractuele verplichtingen. De voorzieningenrechter was van oordeel dat het in deze zaak om de niet nakoming van een wezenlijke verplichting ging, namelijk de verplichting om zich te onthouden van ieder contact met een bepaalde belangrijke zakelijke relatie van de voormalige werkgever. De aard en de ernst van de overtreding kunnen daarom geen aanleiding zijn voor matiging van de boete. Er zijn ook geen overige feiten en omstandigheden die hier wel een grond opleverden voor matiging.
mr. Mattia Savenije, Van Diepen Van der Kroef Advocaten