Het bestuursrecht is geen rustig bezit! De afgelopen jaren werden we geconfronteerd met materiële én procedurele wijzigingen door de invoering van ondermeer de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen, de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO), de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Crisis- en herstelwet (CHW). We zijn er nog niet, want de komende tijd staat ons nog een groot aantal inhoudelijke én procedurele veranderingen te wachten.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Zo is niet alleen de ‘Raamwet omgevingsrecht’ in aantocht, maar moeten we ons ook al voorbereiden op de permanente aanpassingen van de Awb op basis van de CHW, het Awb-wetsvoorstel Schadevergoeding en nadeelcompensatie, de lex silencio positivo, de verhoging van de griffierechten (ook in het bestuursrecht!), de Wet aanpassing bestuursprocesrecht en de gewijzigde behandeling van beroepszaken door de sectoren bestuursrecht van de rechtbanken.
Waarom worden er voortdurend nieuwe bestuursrechtelijke wetten en andere regelgeving vastgesteld? Ten behoeve van deregulering, versnelling en vereenvoudiging. We kunnen ons echter afvragen of dat doel op deze manier gerealiseerd wordt… Sommigen spreken van een ongebreidelde wetgevingsactivititeit. Het werken met de telkens veranderende regels zou onmogelijk worden. Nu de minister van Infrastructuur en Milieu weer bezig is met het ontwikkelen van een ‘heldere overkoepelende wet voor het omgevingsrecht die het voor ondernemers en burgers gemakkelijk maakt om bouwplannen en andere projecten te realiseren’ slaat de angst je wel om het hart: nóg meer verhelderende en vereenvoudigende wetgeving?! Nog voordat overheden, particulieren, ondernemers en juristen zich alle eerdere wetswijzigingen eigen hebben gemaakt? Een pas op de plaats lijkt geen overbodige luxe. Professionele rechtsbijstand lijkt steeds noodzakelijker te worden, terwijl het doel toch ‘verheldering en vereenvoudiging’ zou moeten zijn. Vooral in het bestuursrecht, waar geen verplichte procesvertegenwoordig is voorgeschreven, lijkt dit een nobel doel. Overheid, particulier en ondernemer zouden zichzelf moeten kunnen redden in de jungle die het bestuursrecht heet. Ik zou me zonder s.o.s.-pakket in die jungle niet meer wagen… Weinig van wat we ooit op de universiteit leerden is nu nog bruikbaar. Niets is nog zeker, alles is vloeibaar!
Tussen de wirwar van nieuwe regelgeving lijkt de nieuwe aanpak van beroepszaken door de sectoren bestuursrecht – met als slagroom op de taart de regiezitting – een lichtpuntje. Een wijziging die de bestuursrechtelijke beroepsprocedure écht gemakkelijker, effectiever, efficiënter én begrijpelijker lijkt te maken. De nieuwe manier van werken is op basis van de huidige regelgeving al mogelijk en wordt al vrijwillig toegepast, maar de minister wil de nieuwe manier van werken in de toekomst een verplicht karakter geven.
Wat gaat er allemaal veranderen dan? De regiezitting wordt gehouden in een vroeg stadium van de procedure (idealiter binnen drie maanden) en is er op gericht inhoudelijk en/of procedureel richting te geven aan de verdere behandeling van de zaak. Dit vroege contactmoment zou er voor moeten zorgen dat er gezamenlijk een oplossing voor het geschil wordt gevonden of dat een beroep wordt ingetrokken na uitleg van de rechter over de omvang van de rechtsstrijd, bewijsposities en de mogelijkheden in het beroep. Tijdens de regiezitting is er veel aandacht voor het achterliggende conflict en de wijze waarop dat kan worden opgelost. De regiezitting is dan ook een methode van zaaksdifferentiatie, hetgeen wil zeggen dat voor elke zaak een traject wordt gekozen dat past bij de aard van het geschil of het achterliggende conflict. De uitkomst van gehouden pilots is dat 30% van de beroepen werd ingetrokken tijdens of na de regiezitting, dat slechts in 20% van de gevallen een tweede zitting nodig was, dat het appèlpercentage met 50% daalde, dat de doorlooptijd van zaken daalde en dat de klanttevredenheid zeer hoog was. Een goed resultaat!
Bij de huidige manier van werken ligt een zaak nadat alle stukken zijn ingediend een tijd op de plank in afwachting van een zitting, waarop een zaak meestal volledig wordt behandeld en een beslissing van de rechter volgt. Van de bevoegdheid om tussentijds nog feitenonderzoek te doen maakt de bestuursrechter – anders dan de civiele rechter – weinig gebruik. Door de regiezitting zou de rechter beter in staat moeten zijn tot de kern van de zaak door te dringen en het geschil definitief te beslechten. Dit in tegenstelling tot de huidige manier van werken, waarbij de rechter in veel gevallen volstaat met de vernietiging van een besluit. De overheid moet dan een nieuw besluit nemen, dat opnieuw aan de bestuursrechter kan worden voorgelegd. Een eindeloos verhaal, waarbij van oplossingsgericht werken geen sprake is. Met de nieuwe manier van werken heeft de rechter meer mogelijkheden om door het treffen van een voorziening het geschil definitief te beëindigen. De rechter heeft straks ook meer ruimte voor het maken van een belangenafweging. Een voorbeeld. Wanneer de aanleg van een snelweg voor een aantal omwonenden nadelige gevolgen heeft, kan de bestuursrechter – zélfs als er onvolkomenheden in het besluit zitten – het algemene belang zwaarder laten wegen dan het belang van de omwonenden en het besluit in stand laten. Wel kan de bestuursechter het overheidsorgaan ter compensatie verplichten geluidswerende maatregelen te treffen of een schadevergoeding te betalen. Eén en ander natuurlijk wel binnen de grenzen van de trias politica, omdat de rechter niet op de stoel van het bestuursorgaan mag gaan zitten.
Tijdens de laatste leergang Iura Actua Overheid van Van Benthem en Keulen bespraken Peter Nihot en Bart Jan van Ettekoven, beiden werkzaam bij de sector bestuursrecht van de rechtbank Utrecht, de gewijzigde behandeling van beroepszaken. De aanwezigen bleken over het algemeen zeer positief tegenover de invoering van de regiezitting en de gewijzigde rol van de bestuursrechter te staan. Het streven van de rechtbank Utrecht om eind 2011 alle beroepszaken op een regiezitting te behandelen lijkt dan ook toegejuicht te kunnen worden.
mr. Willemijn Oudenaarden, Van Benthem & Keulen N.V.