Een aanzienlijke salarisstijging van een directeur-grootaandeelhouder (dga) in enig jaar kan al fiscale gevolgen hebben voor het voorafgaande jaar en in dat jaar leiden tot onverwachte belastingheffing bij de bv. De Hoge Raad heeft onlangs de in deze zin luidende uitspraak van Hof Amsterdam zonder bijkomende motivering (art. 81 RO) bevestigd.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In de onderhavige procedure was het salaris van de dga in een optiekbedrijf eind december 2002 met terugwerkende kracht voor 2002 verhoogd van € 45.638 naar € 160.000. Als motivering voor de sterke verhoging werd onder meer aangevoerd de belangrijk verbeterde winstgevendheid van de onderneming sinds 1999. De inspecteur stelde dat het gebruikelijke salaris voor de dga voor 2001 aanmerkelijk hoger zou zijn dan het overeengekomen salaris en legde de bv over het tijdvak 2000-2001 een naheffingsaanslag loonheffing op met boete en heffingsrente. Hij stelde het gebruikelijk loon op € 120.000. Daarbij baseerde de inspecteur zich op een interne brief, gericht aan een voormalige compagnon van de dga waarmee de zakenrelatie was beëindigd. Het hof volgde de inspecteur en baseerde zich met name op de winstontwikkeling van de bv’s van het optiekbedrijf, omdat een vergelijking met andere dienstbetrekkingen waarbij een aanmerkelijk belang al dan niet aanwezig zou zijn en de CAO optiekbedrijven naar het oordeel van het hof onvoldoende vergelijkbaar waren.
De Wet op de loonbelasting bevat een fictie voor de werknemer die zelf of (sinds 1 januari 2010) van wie de partner een aanmerkelijk belang bezit in de vennootschap waarin de werknemer werkt. Deze werknemer wordt geacht ten minste een bepaald bedrag aan salaris -fictief loon- te ontvangen van die bv. Voor het jaar 2011 is dit € 41.000. Deze fictie vindt doorgaans toepassing bij de directeur-grootaandeelhouder (dga) met zijn eigen bv. Voor bepaalde situaties mag de dga uitgaan van een lager bedrag aan fictief loon en in andere situaties moet hij juist een hoger bedrag in aanmerking nemen. Deze regeling staat ook bekend als de gebruikelijkloonregeling. Voor de gebruikelijkloonregeling kunnen twee invalshoeken worden gekozen.
- [*Perspectief vanuit de werknemer
Hierbij staat de vraag centraal welk loonniveau gebruikelijk is voor soortgelijke dienstbetrekkingen waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt.
[*Perspectief vanuit de vennootschap
Vanuit de opbrengsten van de vennootschap wordt teruggerekend welk salarisniveau een vennootschap kan dragen. Dit wordt ook wel de afroommethode genoemd.
Een aanzienlijke salarisstijging van een directeur-grootaandeelhouder (dga) in enig jaar kan al fiscale gevolgen hebben voor het voorafgaande jaar en in dat jaar leiden tot onverwachte belastingheffing bij de bv. Dit blijkt uit een feitelijke uitspraak van Hof Amsterdam waarover we op 18 mei 2010 hebben bericht en die de Hoge Raad onlangs heeft bevestigd. Vereenvoudigd weergegeven was de zaak als volgt.
Het salaris van een dga in een optiekbedrijf was eind december 2002 met terugwerkende kracht voor 2002 verhoogd van € 45.638 naar € 160.000. Als motivering voor de sterke verhoging werd onder meer aangevoerd de belangrijk verbeterde winstgevendheid van de onderneming sinds 1999.
De inspecteur stelde dat het gebruikelijke salaris voor de dga voor 2001 aanmerkelijk hoger zou zijn dan het overeengekomen salaris en legde de bv van de dga over het tijdvak 2000-2001 een naheffingsaanslag loonheffing op met boete en heffingsrente. Hij stelde het gebruikelijk loon op € 120.000. Daarbij baseerde de inspecteur zich op een interne brief, gericht aan een voormalige compagnon van de dga waarmee de zakenrelatie was beëindigd.
Het hof volgde de inspecteur en baseerde zich met name op de winstontwikkeling van de bv’s van het optiekbedrijf, omdat een vergelijking met andere dienstbetrekkingen waarbij een aanmerkelijk belang al dan niet aanwezig zou zijn en de CAO optiekbedrijven naar het oordeel van het hof onvoldoende vergelijkbaar waren.
De bv ging daarop in cassatie, maar dat was tevergeefs. De Hoge Raad heeft de hofuitspraak zonder bijkomende motivering (art. 81 RO) bevestigd.
Opmerking
Deze procedure is als uitzonderlijk te kwalificeren en betreft een wel heel sprekend geval. Naar ons bekend is dit de eerste procedure waarbij een loonsverhoging ‘fiscaal terugwerkende kracht’ heeft gekregen naar een eerder jaar. Voor snelle carrièremakers die hun salaris willen aanpassen, verdient het aanbeveling om met deze mogelijke fiscale gevolgen rekening te houden en eventueel de aanpassingen in stappen te laten plaatsvinden.