De Hoge Raad heeft onlangs beslist dat de inspecteur geen interne compensatie kon toepassen van loonbelasting met premie volksverzekeringen. Onder meer uit de wetsgeschiedenis van de relevante wetsbepaling uit Wet op de loonbelasting leidde de Hoge Raad af dat het uitdrukkelijk de bedoeling van de wetgever is geweest dat de heffing van belasting en premies sociale verzekeringen herkenbaar blijven, ook al worden belasting en premies gecombineerd (dat wil zeggen in één bedrag) geheven.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Kan de inspecteur interne compensatie toepassen van loonbelasting met premie volksverzekeringen? Over deze vraag heeft de Hoge Raad onlangs uitspraak gedaan. Deze rechtsvraag kan met name aan de orde komen bij buitenlandse werknemers uit bijvoorbeeld andere EU-lidstaten die in Nederland werkzaam zijn en op basis van Europees recht verzekerd blijven in hun eigen lidstaat. In dat geval lopen de heffingsbevoegdheden tussen de lidstaten over de belastingcomponent en de premiecomponent uiteen. Als de inspecteur in een voorkomend geval aanleiding ziet om een naheffingsaanslag loonbelasting / premie sociale verzekeringen op te leggen, kan hij zich daarbij op interne compensatie beroepen om zo toch zo veel mogelijk van de aanslag te kunnen effectueren.
De onderliggende casus in de procedure voor de Hoge Raad is niet sympathiek. De procedure betrof Poolse arbeidsmigranten die zogenaamd startende ondernemers waren en met name door een bv bij allerlei opdrachtgevers werden ingeschakeld voor uiteenlopende klussen variërend van schilderwerkzaamheden tot fruitpluk.
De inspecteur had de bv over enige maanden in 2004 in eerste aanleg een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd. Het belastingdeel bedroeg daarvan € 11.251 en het premiedeel € 82.106. Later legde de inspecteur een 100% naheffingsaanslag loonbelasting op met toepassing van het zogeheten anoniementarief (van 52%). De verschuldigde loonbelasting bedroeg meer dan de twee eerdergenoemde bedragen aan belasting en premies tezamen. De inspecteur beriep zich vervolgens op interne compensatie. Dat hield in dat wat hij eerder als premie volksverzekeringen had willen heffen, hij nu als loonbelasting wilde innen.
Hof Arnhem ging om meerdere redenen niet met deze naheffing akkoord. De voornaamste reden was dat de Polen gezien de feiten en omstandigheden in de onderhavige procedure uitzendkrachten waren, die door een bv bij opdrachtgevers werden tewerkgesteld. Het hof stelde vast dat de Polen niet over werkvergunningen beschikten. Het hof concludeerde hieruit dat zij daardoor niet verzekerd waren voor de volksverzekeringen en daardoor niet premieplichtig waren. Verder was het hof van oordeel dat de inspecteur op basis van het vertrouwensbeginsel geen naheffingsaanslag kon opleggen met toepassing van het anoniementarief. De inspecteur kon dus geen premie volksverzekeringen naheffen en evenmin intern compenseren met loonbelasting.
De minister van Financiën stelde vervolgens beroep in cassatie in bij de Hoge Raad. Dat was echter vergeefs. Op basis van de wetsgeschiedenis van de in deze procedure relevante wetsbepaling uit Wet op de loonbelasting was de Hoge Raad van oordeel dat de inspecteur geen interne compensatie kon toepassen van loonbelasting met premie volksverzekeringen. Het is volgens de Hoge Raad uitdrukkelijk de bedoeling van de wetgever geweest dat de heffing van belasting en premies sociale verzekeringen uitdrukkelijk herkenbaar blijven, ook al worden belasting en premies gecombineerd (dat wil zeggen in één bedrag) geheven. De Hoge Raad verklaarde daarop het beroep in cassatie ongegrond.