De film ‘De Heinekenontvoering’ hoeft niet te worden aanpast. Twee van de ontvoerders van Freddie Heineken hadden in kort geding gevorderd dat de tekst die voorafgaand aan de bioscoopfilm is te zien, wordt uitgebreid. Daarin zou moeten komen te staan dat drie met name genoemde passages fictie zijn. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft die eis afgewezen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Reputatieschade
Uitgangspunt is dat een verfilming van een historische gebeurtenis – de ontvoering vond plaats in november 1983 – op een mengeling van feiten en fictie mag berusten. Alleen indien de fictieve elementen ernstige reputatieschade opleveren, zou dit aanleiding kunnen zijn tot het treffen van maatregelen.
Feit of fictie
Ten aanzien van twee van de drie scènes is overwogen dat de fictieve elementen niet zo ver van de werkelijkheid afstaan dat hierdoor de belangen van eisers zwaarder zouden moeten wegen dan die van de filmmaatschappij. Ten aanzien van de derde scène is overwogen dat de filmmaatschappij expliciet heeft erkend dat een van de eisers zijn vriendin niet heeft mishandeld en dat die scène dus op fictie berust. Door die erkenning is voldoende aan de belangen van de desbetreffende eiser tegemoet gekomen.