Als ouder kunt u onder voorwaarden een vast bedrag wegens uitgaven voor levensonderhoud van uw kinderen in aftrek brengen. Dat is het geval als u voor uw kind geen recht heeft op kinderbijslag en uw kind geen recht heeft op gewone studiefinanciering (basisbeurs). Op basis van de wet geldt daarbij als voorwaarde dat u zich ‘redelijkerwijs gedrongen’ moet kunnen voelen deze uitgaven te doen. Daarbij is bijvoorbeeld van belang of het kind eigen inkomsten en/of vermogen heeft. De Hoge Raad heeft onlangs beslist dat daarbij ook rekening moet worden gehouden met een rentedragende studielening van de Informatie Beheer Groep aan het kind waarmee het in zijn levensonderhoud voorziet. Als gevolg hiervan kan de aftrek voor de uitgaven van levensonderhoud van de ouder beperkt worden.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Als ouder kunt u onder voorwaarden een vast bedrag wegens uitgaven voor levensonderhoud van uw kinderen in aftrek brengen. Dat is het geval als u voor uw kind geen recht heeft op kinderbijslag en uw kind geen recht heeft op gewone studiefinanciering (basisbeurs). Op basis van de wet geldt daarbij als voorwaarde dat u zich ‘redelijkerwijs gedrongen’ moet kunnen voelen deze uitgaven te doen. Daarbij is bijvoorbeeld van belang of het kind eigen inkomsten en/of vermogen heeft. De Hoge Raad heeft onlangs beslist dat daarbij ook rekening moet worden gehouden met een rentedragende studielening van de Informatie Beheer Groep aan het kind waarmee het in zijn levensonderhoud voorziet. De zaak was als volgt.
Een man heeft in het jaar 2004 een vast maandbedrag overgemaakt aan zijn uitwonende studerende zoon die inmiddels geen recht meer had op de basisbeurs. De zoon had nog wel recht op studiefinanciering in de vorm van een rentedragende lening. Van deze mogelijkheid maakte hij ook gebruik door een vast bedrag per maand te lenen. Daarnaast had de zoon eigen inkomsten uit dienstbetrekking. Volgens de inspecteur had de man geen recht op aftrek van deze kosten omdat hij zich niet redelijkerwijs gedrongen kon voelen deze uitgaven te doen. Daarbij was volgens de inspecteur ook van belang dat de zoon een lening bij de Informatie Beheer Groep had opgenomen. De man was het daar niet mee eens. Volgens hem moest geen rekening gehouden worden met de lening. In dat geval zou hij wel recht hebben op aftrek. Het Hof oordeelde dat de man geen recht heeft op aftrek wegens uitgaven voor levensonderhoud van de zoon, aangezien de man zich niet redelijkerwijs gedrongen kon voelen deze uitgaven te doen. Het Hof was het eens met de inspecteur dat daarbij rekening moest worden gehouden met de rentedragende lening van de zoon.
De Hoge Raad boog zich over de vraag of het Hof terecht rekening had gehouden met het door de zoon geleende bedrag. De Hoge Raad overwoog dat daarvoor de omstandigheden waar de zoon op het moment van de uitgaven in verkeert van belang zijn. Naast eigen inkomsten is hierbij ook het geleende geld waarmee de zoon in zijn levensonderhoud voorziet van belang. Daarbij verwees de Hoge Raad naar een arrest uit 1959. De Hoge Raad bevestigde vervolgens de hofuitspraak. Hierdoor werd de aftrek voor de uitgaven van levensonderhoud bij de ouder beperkt.
Opmerking
In een nieuwsbericht uit 2006 hebben wij geschreven over een uitspraak over hetzelfde onderwerp. In die zaak was sprake van een kind dat wel de mogelijkheid had om een lening op te nemen, maar daar geen gebruik van had gemaakt. In die zaak oordeelde de Hoge Raad dat de ouder wel recht had op aftrek van uitgaven van levensonderhoud van het kind. Het feit dat het kind in die zaak ook een lening had kunnen opnemen stond er niet aan in de weg dat de ouder zich ‘gedrongen kon voelen’ deze uitgaven te doen.