Het hof Amsterdam heeft onlangs geoordeeld over het recht van inzage op alle stukken van het personeelsdossier van een werknemer op grond van artikel 35 lid 1 Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp).
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Werkneemster is sinds 12 maart 2001 bij werkgever in dienst. Op grond van artikel 35 Wbp heeft werkneemster werkgever verzocht haar een overzicht en afschrift te verstrekken van de haar betreffende persoonsgegevens die door werkgever zijn verwerkt. Werkgever heeft slechts gedeeltelijk gehoor gegeven aan dit verzoek.
Werkneemster verzoekt het hof te bepalen dat werkgever de volgende gegevens dient te verstrekken, zijnde:
- De correspondentie tussen de afdeling arbeidszaken en andere afdelingen van werkgever met betrekking tot het ontstane arbeidsgeschil tussen werkgever en werkneemster;
- E-mailcorrespondentie betrekking hebbende op interne sollicitaties;
Een e-mail van de voorzitter van de ondernemingsraad aan de Raad van Bestuur; - Correspondentie tussen de juridische afdeling van werkgever en de advocaat van werkgever.
Werkgever stelt dat zij er alles aan heeft gedaan om aan de verzoeken van werkneemster tegemoet te komen. Werkgever weigert echter de hierboven genoemde gegevens aan werkneemster te verstrekken. Werkgever is van oordeel dat zij deze gegevens niet hoeft te verstrekken en beroept zich op de uitzonderingsbepaling van artikel 43e Wbp. Dit artikel bepaalt dat persoonlijke gedachten van medewerkers van werkgever – opgenomen in interne notities en bedoeld voor intern overleg en beraad – van het inzagerecht worden uitgesloten.
Het hof oordeelt dat het inzagerecht op grond van artikel 35 Wbp niet onbeperkt is. Dit blijkt eveneens uit jurisprudentie gebaseerd op artikel 43e Wbp. De door werkneemster verzochte gegevens vallen onder de uitzonderingsbepaling van artikel 43e Wbp, aangezien het correspondentie tussen medewerkers van werkgever betreft, welke de persoonlijke gedachten van medewerkers van werkgever bevatten en die uitsluitend bedoeld zijn voor intern overleg en beraad.
De door werkneemster verzochte gegevens vallen derhalve niet onder het inzagerecht van artikel 35 Wbp, waarop het hof de verzoeken van werkneemster afwijst.
Uit voorgaande volgt dat een werknemer zich kan beroepen op artikel 35 Wbp en inzage kan eisen in zijn personeelsdossier. De werkgever dient binnen vier weken schriftelijk op een dergelijk verzoek in te gaan. Een werkgever is echter niet verplicht inzage te geven in alle stukken. Interne notities of correspondentie waarin persoonlijke gedachten van medewerkers van werkgever staan en die uitsluitend zijn bedoeld voor intern overleg en beraad zijn van dit inzagerecht uitgesloten.
Anneloes de Graaf-Ardts, LL.B, BANNING Advocaten