Per 1 januari 2012 is de Wet van 18 april 2011 tot aanpassing van de gemeenschap van goederen in werking getreden. Deze wetswijziging heeft tot gevolg dat vanaf 1 januari 2012 de gemeenschap van goederen is ontbonden op het moment dat een verzoek tot echtscheiding wordt ingediend ter griffie van de rechtbank. Voorheen was de gemeenschap pas ontbonden op het moment van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. Om de ontbinding ook aan derden te kunnen tegenwerpen, moet het verzoek tot echtscheiding worden ingeschreven in het huwelijksgoederenregister. Dit is onder meer relevant voor de verhaalsmogelijkheden van schuldeisers.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Voor 1 januari 2012 werd de gemeenschap van goederen pas ontbonden op het moment van echtscheiding. Dit is het moment waarop de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Uit de toelichting op de gewijzigde wet blijkt dat het volgens de wetgever meer voor de hand lag om de ontbinding van de gemeenschap te laten plaatsvinden op het moment van indiening van een verzoekschrift tot echtscheiding. Vanaf dat moment zal de normale ‘solidariteit’ tussen echtgenoten veelal ontbreken.
Met de vervroeging van het tijdstip van ontbinding worden echtgenoten beschermd tegen benadelende handelingen tijdens de echtscheidingsprocedure. Na de indiening van het verzoekschrift kunnen geen gemeenschapsschulden meer ontstaan. Bovendien hebben echtgenoten vanaf dat moment in beginsel samen het beheer over de goederen die tot de ontbonden gemeenschap behoren. Dit betekent bijvoorbeeld dat een echtgenoot niet bevoegd is bij verkoop tot de ontbonden gemeenschap behorende roerende zaak – denk aan de inboedel – zonder medewerking van de ander te leveren.
Derden die van de indiening van het verzoek geen weet hebben, kan de ontbinding van de gemeenschap alleen worden tegengeworpen, als het verzoek is ingeschreven in het huwelijksgoederenregister. Zou het echtscheidingsverzoek in het genoemde voorbeeld niet zijn ingeschreven in het huwelijksgoederenregister en zou de derde geen weet hebben van het verzoek, dan mag deze derde ervan uitgaan dat nog sprake is van een gemeenschap van goederen. In dit geval heeft de overdracht van de inboedel bevoegd plaatsgevonden.
De inschrijving van het echtscheidingsverzoek in het huwelijksgoederenregister is vooral van belang voor schuldeisers van echtgenoten. Ook zij mogen er vanuit gaan dat er nog sprake is van een gemeenschap van goederen, als zij geen weet hebben van het verzoek en het verzoek niet is ingeschreven.
Gaat een echtgenoot na indiening van het echtscheidingsverzoek een schuld aan zonder dat inschrijving heeft plaatsgevonden, dan mag de schuldeiser ervan uitgaan dat sprake is van een gemeenschapsschuld. Als deze schuld niet wordt voldaan, kan de schuldeiser zich verhalen op alle goederen van de echtgenoten. Het betreft dan zowel de goederen van voor en na de indiening van het verzoek. Privégoederen van de andere echtgenoot, denk een erfenis onder uitsluitingsclausule, zijn hiervan overigens uitgezonderd.
Zou inschrijving van het echtscheidingsverzoek wel hebben plaatsgevonden, dan is de situatie anders. Dan kan de schuld enkel verhaald worden op goederen van de andere echtgenoot, voor zover hij deze goederen in het kader van de verdeling heeft verkregen. Goederen die na indiening van het echtscheidingsverzoek zijn verkregen, vallen hier dus niet onder.
In dit laatste voorbeeld geldt wel dat de schuld die de echtgenoot na indiening van het verzoek is aangegaan, in de onderlinge verhouding tussen de echtgenoten als privéschuld wordt aangemerkt. Vindt dan ook verhaal plaats op een tot de (ontbonden) gemeenschap behorend goed, dan ontstaat een vergoedingsvordering van de gemeenschap op de echtgenoot die de schuld is aangegaan.
Uit het voorgaande blijkt het belang voor echtgenoten en derden van het al dan niet inschrijven van het echtscheidingsverzoek in het huwelijksgoederenregister. Het is daarom goed om bij indiening van het echtscheidingsverzoek na te gaan of inschrijving gewenst is.
Deze inschrijving moet gebeuren bij de rechtbank in het arrondissement waar het huwelijk is voltrokken. Aan de inschrijving zijn geen kosten verbonden. Nodig voor inschrijving is een gewaarmerkt afschrift van het echtscheidingsverzoek, opgesteld door de griffier van de rechtbank waar het echtscheidingsverzoek is ingediend. Dit afschrift moet bovendien voorzien zijn van de datum van indiening van het echtscheidingsverzoek.
Gezien dit laatste vereiste, kan enige tijd gelegen zijn tussen de indiening van het echtscheidingsverzoek en de inschrijving in het huwelijksgoederenregister. De ervaring leert inmiddels dat de rechtbank soms zelf overgaat tot het laten inschrijven van het verzoek in het huwelijksgoederenregister. Maar dit is niet altijd wenselijk. Het is van belang hierop bedacht te zijn.
Een registratie in het huwelijksgoederenregister is te vinden via de website http://hgr.rechtspraak.nl/, na invoering van de achternamen van de echtgenoten en de huwelijksdatum.
[1] In deze bijdrage wordt slechts ingegaan op de situatie van echtscheiding. Ook met het verzoek van scheiding van tafel en bed en het verzoek tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap eindigt de gemeenschap van goederen.
mr. Anouk Wakker, BANNING Advocaten