Het Hof ’s-Hertogenbosch liet zich op 3 juli 2012 uit over de vraag of een werknemer recht heeft op een reiskostenvergoeding wanneer hij de kosten woon-werkverkeer niet daadwerkelijk maakt omdat hij met een collega meereist.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Feiten
Werknemer is van oktober 2009 tot en met augustus 2010 bij werkgever in dienst geweest. Op de arbeidsovereenkomst is een reiskostenvergoedingsregeling van toepassing. In de arbeidsovereenkomst is een bepaling opgenomen dat werknemer over de afstand van zijn woonoord naar werkgever een reiskostenvergoeding van EUR 0,19 per kilometer vergoed zou krijgen op basis van declaratie. Werknemer reed van zijn woonoord naar werkgever steeds met een collega mee. Vervolgens noteerde werknemer wekelijks op zijn werkbriefjes het aantal gereisde kilometers, waarna hij van werkgever hiervoor een reiskostenvergoeding ontving. Werknemer betaalde aan zijn collega voor het meerijden een bijdrage. Na einde dienstverband vordert werkgever van werknemer een bedrag van EUR 4.828,60 terug wegens onverschuldigd betaalde reiskostenvergoeding.
Standpunt werkgever
Werkgever stelt zich op het standpunt dat werknemer geen reiskosten heeft gemaakt omdat hij steeds met een collega is meegereden. Volgens werkgever komt een werknemer alleen voor vergoeding van reiskosten in aanmerking indien daadwerkelijk kosten zijn gemaakt. Dit zou volgens werkgever aan werknemer zijn bevestigd in een rondschrijven. Nu werknemer met zijn collega is meegereden, zijn volgens werkgever de aan werknemer betaalde reiskosten onverschuldigd betaald en dienen deze aan werkgever worden terugbetaald.
Standpunt werknemer
Werknemer stelt zich op het standpunt dat hij de reiskosten terecht heeft ontvangen omdat uit de arbeidsovereenkomst zou volgen dat de vergoeding van EUR 0,19 per kilometer niet afhankelijk is van de vraag of de kosten daadwerkelijk worden gemaakt. De vergoeding is ook niet afhankelijk van de wijze van reizen. Werknemer stelt dat het gebruikelijk was dat reiskosten aan werknemers werden voldaan, ongeacht of daarbij gebruik werd gemaakt van eigen vervoer of werd meegereden met een collega. Volgens werknemer heeft werkgever wekelijks zijn declaraties van reiskosten voor goedkeuring getekend en is iedere maand de reiskostenvergoeding voldaan.
Kantonrechter
De kantonrechter oordeelt dat werknemer aan werkgever een bedrag van EUR 4.828,60 dient terug te betalen wegens onverschuldigd betaalde reiskosten. Volgens de kantonrechter wordt in de bepaling over de reiskostenvergoeding in de arbeidsovereenkomst gesproken over vergoeding van de kosten, zodat dit enkel kan duiden op de situatie dat kosten ook daadwerkelijk gemaakt zijn. Nu werknemer meereisde met een collega maakte hij geen kosten en heeft werkgever de betaalde reiskosten onverschuldigd betaald, aldus de kantonrechter.
Gerechtshof
Werknemer heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter. Het Hof stelt voorop dat voor de uitleg van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst niet alleen de tekst van de overeenkomst van belang is, maar ook de partijbedoeling en hetgeen zij van elkaar mochten verwachten. Het Hof constateert dat uit de arbeidsovereenkomst niet volgt dat werknemer geen recht op een vergoeding heeft indien hij met een collega zou meereizen. Nu werknemer maandelijks de reiskosten declareerde en deze ook daadwerkelijk vergoed kreeg, concludeert het Hof dat het kennelijk de bedoeling van partijen is geweest dat werknemer deze vergoeding kreeg. Dat werkgever aan zijn werknemers een rondschrijven heeft gestuurd met de mededeling dat de vergoeding niet zou gelden voor meerijden, doet volgens het Hof hieraan niets af. Werkgever heeft nooit enige controle verricht op de juistheid van door werknemer gedane opgave van kilometers. Derhalve concludeert het Hof dat een redelijke uitleg van de reiskostenvergoedingbepaling in de arbeidsovereenkomst meebrengt dat werknemer recht had op reiskostenvergoeding. Het Hof wijst de vordering van werkgever af.