Rechtbank Den Haag heeft in een feitelijke procedure de legesverordening van een gemeente voor een bepaald jaar in zijn geheel onverbindend verklaard. Reden hiervoor was dat de betreffende gemeente de opbrengsten van de bouwleges structureel te laag raamde waardoor ‘op papier’ leek dat steeds werd voldaan aan de eis van de zogeheten ‘opbrengstlimiet’. Deze eis houdt in dat de geraamde baten aan bouwleges niet hoger zijn dan de geraamde lasten ter zake, maar mogen de geraamde baten nog wel met een marge van 10% hoger zijn dan de geraamde lasten terzake. De rechtbank vernietigde de aan een grote woningbouwstichting opgelegde aanslag bouwleges van ruim € 644.000.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Rechtbank Den Haag heeft in een feitelijke procedure de legesverordening van een gemeente voor een bepaald jaar in zijn geheel onverbindend verklaard. Reden hiervoor was dat de betreffende gemeente de opbrengsten van de bouwleges structureel te laag raamde waardoor ‘op papier’ leek dat steeds werd voldaan aan de eis van de zogeheten ‘opbrengstlimiet’. Deze eis houdt in dat de geraamde baten aan bouwleges niet hoger zijn dan de geraamde lasten ter zake, maar mogen de geraamde baten nog wel met een marge van 10% hoger zijn dan de geraamde lasten terzake.
De rechtbank stelde voorop dat de toets aan de eis van de opbrengstlimiet in principe moet plaatsvinden aan de hand van de gegevens die zijn terug te voeren op baten en lasten die in de gemeentebegroting voor dat jaar zijn opgenomen. Later beschikbaar geworden gegevens zijn ook bruikbaar als deze maar gedragen worden door de gemeentebegroting van het betreffende jaar.
De rechtbank was van oordeel dat de door de gemeente verstrekte onderbouwing voor de geraamde baten en lasten aan alle kanten rammelde. De gemeente had niet voldoende inzicht verschaft dat de overgelegde ramingen van de baten en lasten van de legesheffing steunden op de gemeentebegroting. Daarbij speelde voor de rechtbank mee dat de gemeente in verschillende stadia van het geding uitéénlopende overzichten had overgelegd met steeds andere cijfers en dekkingspercentages. Dit gebrek aan aansluiting en consistentie deed afbreuk aan de geloofwaardigheid van de door de gemeente verstrekte gegevens.
Ook was de rechtbank van oordeel dat aannemelijk was geworden dat de gemeente de baten van de bouwleges structureel (veel) te laag raamde. De gemeente had de tarieven van de leges (gebaseerd op cijfers in de gemeentebegroting) zodanig vastgesteld dat geen andere conclusie mogelijk was dan dat de geraamde baten meer dan 10% de geraamde lasten terzake zou overstijgen. Het moest de gemeente al op voorhand duidelijk zijn geweest dat de legesheffing in 2006 niet zou voldoen aan de eis van de opbrengstlimiet.
De rechtbank verklaarde daarop de legesverordening in zijn geheel onverbindend. Daarmee viel de juridische basis weg voor een aan een grote woningstichting opgelegde aanslag bouwleges. De rechtbank vernietigde daarom de aan de betreffende woningbouwstichtig opgelegde aanslag bouwleges van ruim € 644.000.