In voorkomende gevallen kan een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting (aftrek tvvdb) bij buitenlandse vermogensbestanddelen die deels met leningen zijn gefinancierd, op een pragmatische wijze worden berekend: de ‘pro-rata berekening’. De pro-rata berekening houdt in dat de toerekening van de leningen aan buitenlandse vermogensbestanddelen is gebaseerd op bepaalde veronderstellingen. Wil men een andere toerekening, die leidt tot een grotere aftrek tvvdb dan moeten daarvoor wel bewijsstukken voorhanden zijn. Illustratief hierbij is een uitspraak van Hof Amsterdam over de aftrek tvvdb van participaties in Amerikaanse vastgoedfondsen die voor meer dan 100% met leningen waren gefinancierd. Dit leidde ertoe dat de betreffende belegger uiteindelijk geen recht had op een aftrek tvvdb.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In voorkomende gevallen kan een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting bij buitenlandse vermogensbestanddelen die deels met leningen zijn gefinancierd, op een pragmatische wijze worden berekend: de ‘pro-rata berekening’. De pro-rata berekening houdt in dat de toerekening van de leningen aan buitenlandse vermogensbestanddelen is gebaseerd op bepaalde veronderstellingen. Wil men een andere toerekening, die leidt tot een grotere aftrek tvvdb, dan moeten daarvoor wel bewijsstukken voorhanden zijn. Illustratief hierbij is een uitspraak van Hof Amsterdam.
De procedure voor het hof betrof vereenvoudigd weergegeven het volgende. Een belegger had vermogen belegd in Nederland en in het buitenland. Zo hield hij sinds de jaren negentig onder meer participaties in verschillende Amerikaanse vastgoedfondsen. Voor zover de participaties betrekking hadden op verhuurprojecten, rekende hij de inkomsten van de participaties tot zijn box 3-inkomen. Bij zijn aangiften inkomstenbelasting over 2005 en 2006 had hij met de inspecteur onder meer een geschil van mening over de berekening van de aftrek tvvdb met betrekking tot de Amerikaanse participaties.
De belegger hanteerde een pro rata-methode met de volgende uitgangspunten: het percentage buitenlandse vastgoedfondsen als percentage van het totale gemiddelde bezit geldt ook ten aanzien van de totale gemiddelde schuld. Daaruit volgt het bedrag aan leningen dat verband houdt met de buitenlandse vastgoedfondsen. Het verschil tussen de gemiddelde waarde van de buitenlandse vastgoedfondsen met de daarmee verband houdende leningen vormt het saldo aan netto buitenlandse vastgoedfondsen, voor welk bedrag hij aftrek tvvdb claimde. De inspecteur ging (vanwege het ontbreken van onderliggende stukken) uit praktische overwegingen in grote lijnen met deze methode akkoord, maar stelde dat de aftrek tvvdb nihil was. Deze stelling was gebaseerd op een hypothetische toerekening waarbij (kas, bank en spaarsaldi niet en effecten voor maximaal 70% met geldleningen zijn gefinancierd. Dit leidde tot een hogere toerekening van geldleningen aan binnenlandse effecten, maar het eindresultaat bleef dat sprake was van overfinanciering (meer dan 100%) van de Amerikaanse participaties met leningen.
De belegger stelde voor het hof dat hij de Amerikaanse participaties deels met eigen vermogen had gefinancierd, maar kon daarover geen documentatie meer reproduceren. Ook kon hij de sterke toename van de leningen in 2005 en 2006 niet specificeren en onderbouwen. Het hof stelde dat het niet meer voorhanden zijn van bewijsstukken voor rekening kwam van de belegger en was met de inspecteur van oordeel dat inderdaad sprake was van overfinanciering. De belegger had in 2005 en 2006 daarom voor de Amerikaanse participaties geen recht op aftrek tvvdb.