Voor een inschrijver die het niet eens is met de uitslag van een aanbesteding kan het interessant zijn om inschrijfgegevens van de winnende inschrijver in te zien om aan te kunnen tonen dat de winnende inschrijver niet als beste uit de bus had moeten komen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Bij overheidsaanbestedingen kunnen in bepaalde gevallen gegevens worden opgevraagd bij de aanbesteder via de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob). Een andere mogelijkheid om gegevens op te vragen biedt de exhibitieplicht die is opgenomen in art. 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Onder voorwaarden kunnen gegevens worden opgevraagd. Inschrijvers hebben in het verleden regelmatig een beroep gedaan op de exhibitieplicht. Veel inschrijvers kregen nul op het rekest omdat de aanbesteder een beroep deed op bedrijfsvertrouwelijke informatie. Recent is een uitspraak door hof Arnhem-Leeuwarden gewezen over de exhibitieplicht bij aanbesteden (lees hier). Het verzoek van de inschrijver om inzage in aanzienlijk aantal documenten, waaronder rapporten, financiële documenten en visiedocumenten, werd in dit geval afgewezen omdat het hof het bedrijfsvertrouwelijke karakter van de informatie van inschrijvers in een aanbesteding doorslaggevend achtte. Tevens zou de inschrijver te weinig concrete feiten en omstandigheden hebben gesteld en – dus – kan een rechtmatig belang bij verstrekking van de verlangde stukken niet worden aangenomen. Wanneer kan een beroep wel slagen?
Welke vereisten?
Op grond van de wet (artikel 843a lid 1 Rv) moet een verzoeker die bescheiden (waaronder gegevens die tijdens de aanbesteding aan de orde zijn gekomen) wil inzien voldoen aan enkele cumulatieve hoofdvereisten.
– De bescheiden moeten ten eerste voldoende bepaalbaar zijn. Niet alleen moet duidelijk zijn op welke bescheiden wordt gedoeld, maar ook moet vaststaan dat ze bestaan.
– Daarnaast dient de verzoeker een rechtmatig belang te hebben bij de inzage, uittreksel of afgifte van bepaalde bescheiden. De vraag is dan of een verzoeker een onredelijk nadeel lijdt in de onderbouwing van feiten en/of rechten waarvan hij de bewijslast heeft in het geval de verzoeker niet beschikt over de gevorderde bescheiden.
– Verder moeten de gegevens waarop de vordering betrekking heeft een rechtsbetrekking betreffen waarbij degene die de stukken opvraagt partij is. Dit kan aan de orde zijn als er een overeenkomst is gesloten of bij een rechtsbetrekking die ontstaat uit onrechtmatige daad. Bij aanbesteding kan een rechtsbetrekking tussen aanbesteder en inschrijver worden aangenomen.
– Naast voornoemde hoofdvereisten bevat artikel 843a lid 4 Rv de nadere restrictie dat degene die de gegevens tot zijn beschikking heeft, niet is gehouden om inzage te geven in de bescheiden indien daarvoor gewichtige redenen zijn of indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat ook zonder de gevorderde gegevens een behoorlijke rechtsbedeling is gewaarborgd.
Door de Hoge Raad is bij verscheidene gelegenheden uitgemaakt hoe moet worden afgewogen of een gewichtige reden in de weg kan staan aan informatieverstrekking. De Hoge Raad heeft uitgemaakt, dat slechts van gewichtige redenen sprake kan zijn indien in de concrete omstandigheden van het geval de belangen waarop de geheimhoudingsplicht ten aanzien van de verlangde inlichtingen of stukken zich in het bijzonder richt, zwaarder wegen dan het zwaarwegende maatschappelijk belang dat in rechte de waarheid aan het licht komt.
Relevantie voor inschrijvers en aanbesteders?
Een inschrijver kan als voldaan wordt aan de wettelijke vereisten een geslaagd beroep doen op de exhibitieplicht bij aanbesteding om zo gegevens op te vragen.
Een inschrijver dient in zijn verzoek tenminste concreet en goed gemotiveerd aan te geven welke gegevens het betreft. De gegevens moeten voldoende bepaalbaar zijn. Per document dient te worden aangegeven en toegelicht waarin het rechtmatig belang van de inschrijver bij verstrekking van de verlangde gegevens is gelegen. Een beroep op de exhibitieplicht kan stranden als het gaat om inzage in bedrijfsvertrouwelijke informatie. Van geval tot geval dient te worden beoordeeld of daarvan sprake is.
mr. Anja van den Borne, Deterink Advocaten en Notarissen N.V.