De terbeschikkingstelling van kantoorruimte in de woning die toebehoort aan de directeur-grootaandeelhouder en zijn partner kan kwalificeren als economische activiteit. Dit is het geval als aannemelijk wordt gemaakt dat de terbeschikkingstelling duurzaam geschiedt, de ruimte ook daadwerkelijk door de bv wordt gebruikt en in ruil daarvoor een vergoeding is ontvangen. Het feit dat sprake is van onzelfstandige gedeelten van de woning doet hier niet aan af. De Hoge Raad heeft onlangs in deze zin geoordeeld. Nu sprake was van een economische activiteit kon de bv de btw op de kosten van de bouw van de woning in aftrek brengen en kon de inspecteur deze later niet naheffen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De terbeschikkingstelling van kantoorruimte in de woning die toebehoort aan de directeur-grootaandeelhouder (dga) en zijn partner kan kwalificeren als economische activiteit. Dit is het geval als aannemelijk wordt gemaakt dat de terbeschikkingstelling duurzaam geschiedt, de ruimte ook daadwerkelijk door de bv wordt gebruikt en in ruil daarvoor een vergoeding is ontvangen. Het feit dat sprake is van onzelfstandige gedeelten van de woning doet hier niet aan af.
De onderhavige procedure betrof een maatschap tussen de heer A en mevrouw B. De heer A is dga en in loondienst van C Holding bv. De maatschap liet een nieuwe woning bouwen, die in maart 2008 werd opgeleverd. De maatschap had met C Holding bv een huurovereenkomst gesloten voor de belaste verhuur van de tot de woning behorende garage en een (kantoor)ruimte. De maatschap had de btw op de kosten van de bouw in aftrek gebracht.
De inspecteur stelde dat de maatschap geen ondernemer was omdat de verhuur niet is aan te merken als een economische activiteit. Hij legde de maatschap een naheffingsaanslag op ter zake van de afgetrokken btw op de bouwkosten.
Hof Arnhem overwoog dat de verhuur los moet moeten gezien van de werkzaamheden die de heer A in loondienst verrichtte voor C Holding bv. Het Hof overwoog verder dat de onderhavige garage en kantoorruimte, nu deze in de woning lagen, naar aard en gewoonte zowel voor economische als privédoeleinden werden gebruikt. In zo’n geval moeten alle exploitatieomstandigheden worden onderzocht, ten einde uit te maken of de ruimten werkelijk worden gebruikt om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen. Het hof kwam tot het eindoordeel dat de maatschap niet geslaagd was in het te leveren bewijs omdat er enkel was gesteld dat de ruimte objectief voor verhuur geschikt was. Het hof achtte evenmin van belang hoe de ruimte door C holding bv is gebruikt.
De Hoge Raad vernietigde het eindoordeel van het hof dat de maatschap niet was geslaagd in het te leveren bewijs. Wanneer aannemelijk wordt gemaakt dat de terbeschikkingstelling duurzaam geschiedt, de ruimte ook daadwerkelijk door de bv worden gebruikt en in ruil daarvoor een vergoeding is ontvangen, is er sprake van gebruik van de ruimte ten behoeve van economische activiteit om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen.
De Hoge Raad vond dat het hof deze criteria onvoldoende had onderzocht en verwees de zaak naar Hof ’Den Bosch voor nader onderzoek.
Hoge Raad, 4-10-2013, nr. 12/02177