De rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar heeft op 18 april 2017 aan de 29-jarige Van F. tbs met dwangverpleging opgelegd. Van F. had op 30 november 2015 in Heerhugowaard een dertienjarige jongen – een willekeurige voorbijganger die van school naar huis fietste – met een mes gestoken in de borst. De jongen wist met een bloedende wond op zijn borst nog thuis te komen, maar werd direct per ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Daar bleek een long te zijn geraakt en werd een snijwond in de buurt van vitale delen als hart en aorta geconstateerd.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Dader meldde zichzelf
Uitvoerig politieonderzoek leverde in eerste instantie een verdachte op, naar later bleek ten onrechte. Tien maanden na de steekpartij – op 26 september 2016 – meldde Van F. zichzelf bij de politie, omdat hij niet langer kon zwijgen over de gebeurtenis.
Handelwijze
Van F. heeft verklaard dat hij in de bewuste periode elke dag ’stoned’ was. De dag zelf was hij gaan fietsen, had hij een mes bij zich, maar kreeg pas onderweg de behoefte om ‘iets slechts te doen’. Toen de jongen hem op de fiets tegemoet kwam, werd hem als het ware ingefluisterd dat hij de jongen iets aan moest doen. Van F. is omgedraaid en achter de jongen aangefietst, heeft hem gedwongen te stoppen en daarna gestoken met het mes.
Vrijspraak poging tot moord
De rechtbank heeft uitvoerig stilgestaan bij de vraag of Van F. – gelet op zijn handelwijze – met voorbedachte raad heeft gehandeld en dus gelegenheid heeft gehad voor het nemen van een besluit (poging tot moord) of dat sprake is van een vrij plotselinge en willekeurige actie (poging tot doodslag). De rechtbank stelt vast dat Van F. op enig moment het voornemen had de jongen iets aan te doen, waarna hij zo’n vijf minuten achter hem aan is gefietst. Hij heeft in elk geval enige tijd kunnen nadenken over zijn daad. Daar staat tegenover dat de deskundigen hebben vastgesteld dat bij Van F. sprake was van een stoornis, depressiviteit en het horen van stemmen, waardoor hij in een psychotische belevingswereld lijkt te hebben gehandeld. Op de bewuste dag was er volgens de deskundigen bij Van F. geen ruimte voor een gezonde afweging. De rechtbank spreekt Van F. om die reden vrij van poging tot moord, maar veroordeelt hem voor poging tot doodslag. Hij heeft, door de jongen op deze wijze te steken, de kans aanvaard dat hij de jongen zou doodsteken; een zeer ernstig strafbaar feit.
Volledig ontoerekeningsvatbaar / Ontslag van rechtsvervolging
De rechtbank volgt de conclusie van de deskundigen dat Van F. volledig ontoerekeningsvatbaar was op het moment dat hij het misdrijf pleegde. Om die reden wordt hij ontslagen van alle rechtsvervolging. Dit betekent echter niet dat hem geen maatregel kan worden opgelegd. De rechtbank legt hem – gelet op het ernstige feit en zijn geestesgesteldheid – de maatregel van tbs met dwangverpleging op.
Slachtofferverklaring
Voor het dertienjarige slachtoffer en zijn familie is het een uiterst traumatische gebeurtenis geweest, hetgeen vooral bleek uit de op de zitting voorgelezen slachtofferverklaring. De jongen heeft doodsangsten doorstaan en heeft lang niet begrepen waarom hem dit werd aangedaan. Dat het lang heeft geduurd voordat de dader bekend werd, heeft ook zijn sporen nagelaten. Het leverde gevoelens van angst, onzekerheid en onveiligheid op, thuis én in de nabije omgeving.
Schadevergoeding
Aan de jongen is een immateriële schadevergoeding toegekend van 5.000 euro en een materiële schade voor gemaakte kosten van 766, 95 euro.