De onderhavige procedure heeft 4 jaar en ruim 7 maanden geduurd. De in artikel 6 EVRM bedoelde termijn is overschreden nu in de gegeven omstandigheden geen rechtvaardiging is aangetroffen voor de lange duur van de procedure. Deze overschrijding van de redelijke termijn brengt echter niet mee dat het College van B&W niet langer verplicht kan worden geacht tot handhaving van de terugvordering van de ten onrechte betaalde bijstand.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Ten aanzien van het verzoek om immateriële schadevergoeding ziet de Centrale Raad van Beroep in het samenstel van feiten geen aanleiding betrokkene deze compensatie te verlenen. Het enkele feit dat de bezwaarprocedure ruim 15½ maand heeft geduurd dwingt daartoe niet. Van belang daarbij is dat betrokkene kennis heeft kunnen nemen en commentaar heeft kunnen geven op het dossier van zijn partner, welke diverse bankrekeningen op haar naam staan en van wie parallel een bezwaarprocedure liep. Overigens is de stelling dat betrokkene als gevolg van de duur van de bezwaarprocedure voor vergoeding in aanmerking komende spanning heeft ondergaan op geen enkele wijze onderbouwd.
Centrale Raad van Beroep 28 november 2005, LJN AU5912, Zaaknr: 03/3936 NABW
Centrale Raad van Beroep 8 december 2004, LJN AR7273, Zaaknr: 01/1110 WW