Vanaf 25 mei 2018 is de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van toepassing. Dat heeft voor de rechtspraak gevolgen. De bepalingen uit de AVG gelden immers ook voor verwerking van persoonsgegevens door de gerechten, uitgezonderd de strafzaken. Voor strafzaken geldt in plaats van de AVG de Richtlijn gegevensbescherming opsporing en vervolging.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Maar er is een belangrijk verschil met andere instanties. Volgens de AVG en de richtlijn moet het toezicht op verwerking van persoonsgegevens die in verband staan met de uitoefening van gerechtelijke taken belegd worden bij specifieke instanties binnen de rechterlijke organisatie. Dit om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht bij de uitoefening van haar rechterlijke taken te waarborgen.
De gerechten en het parket bij de Hoge Raad hebben er voor gekozen om het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens in de rechtspraak toe te vertrouwen aan de door hen aangewezen functionarissen voor gegevensbescherming en de procureur-generaal (PG) bij de Hoge Raad. Dit is vastgelegd in de Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad. (pdf, 119,2 KB)
De toezichthoudende rol van de PG bestaat onder meer uit het behandelen van klachten van betrokkenen die van mening zijn dat de verwerking van hun persoonsgegevens door de gerechten of het parket bij de Hoge Raad inbreuk maakt op de AVG of de krachtens de richtlijn vastgestelde bepalingen. De PG zal jaarlijks, in het reguliere jaarverslag, verslag doen van zijn activiteiten en een lijst publiceren van de soorten klachten, gemelde inbreuken en de eventueel ingestelde vorderingen bij de Hoge Raad.
De toezichthoudende rol van de PG betreft niet het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens door de bestuursrechtelijke colleges. Daarvoor zal een andere regeling gelden.