Een muzikante die eerst een vast dienstverband had en daarna tussen 2013 en 2018 als remplaçant (plaatsvervanger) aan het Balletorkest verbonden was, werkte er zoveel dat, ook gelet op alle andere omstandigheden, zij sinds 31 juli 2018 een arbeidsovereenkomst heeft voor onbepaalde tijd voor 51 uur per maand (0,4 fte) tegen het cao-loon. Ook mag zij daar weer aan het werk. Bovendien moet het orkest ruim 34.000 euro bruto aan achterstallig loon betalen over juni 2018 tot augustus 2020 en ruim 1300 euro brutomaandloon tot het einde van de arbeidsovereenkomst. Dat heeft de kantonrechter bepaald.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In een tussenvonnis oordeelde de kantonrechter al dat de muzikante een dienstverband had van 0,4 fte. Het debat ging vervolgens vooral over de omvang van haar loon. Omdat zij haar claim voor cao-loon onderbouwde met cao-bepalingen en loontabellen en het orkest erkenden dat die juist waren, neemt de kantonrechter die over.