De consument heeft vanaf een 2007 een hypothecaire geldleningsovereenkomst met de bank ABN AMRO Hypotheken Groep B.V., handelend onder de naam Florius. In augustus 2019 heeft de bank een zogenoemde duurzaamheidskorting voor nieuwe leningen geïntroduceerd voor onderpanden met een gunstig energielabel.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Klanten van de bank die vanaf de introductiedatum van deze korting een geldlening afsluiten danwel een nieuw rentecontract aangaan, kunnen daar aanspraak op maken. De consument heeft zich erover beklaagd dat de bank hem de korting niet tussentijds wil verlenen. De vordering aan de bank om deze korting alsnog te verlenen kan echter niet worden toegewezen.
De consument heeft in 2007 samen met zijn partner een hypothecaire geldlening afgesloten bij een voorganger van de bank ten behoeve van de aankoop van een woning. Voor de geldlening is een vaste rente afgesproken. In 2016 is een nieuw tarief overeengekomen en is een rentevastperiode van 10 jaar overeengekomen, dus tot 2026.
De bank heeft op 19 augustus 2020 voor nieuwe leningen een zogenoemde duurzaamheidskorting van 0,1% geïntroduceerd op de hypotheekrente. Deze korting geldt voor klanten waarvan de woning een definitief energielabel A heeft. Klanten van de bank komen voor de korting in aanmerking op het moment dat ze een nieuwe lening afsluiten of op het moment dat een nieuwe rentevastperiode van hun bestaande geldlening ingaat.
De consument is via de website van de bank bekend geworden met deze duurzaamheidskorting en hij heeft de bank verzocht hem deze korting tussentijds te verlenen op zijn hypotheekrente. De bank heeft dit verzoek afgewezen en aangegeven dat de korting niet tussentijds wordt toegepast.
De consument heeft zich erover beklaagd dat de bank hem de duurzaamheidskorting niet tussentijds wil verlenen. Hij heeft gesteld dat hij al 12 jaar in een duurzame woning woont en vanaf de oplevering een energielabel A heeft. Hij vindt het onredelijk en in strijd met een gelijke behandeling van de klanten van de bank dat hij niet eerder dan bij het ingaan van een nieuwe rentevastperiode aanspraak kan maken op de korting. De consument stelt dat hij hierdoor veel voordeel misloopt. Hij vordert dat de bank de duurzaamheidskorting op zijn geldlening toepast met terugwerkende kracht vanaf de datum dat hij in het bezit is van het definitieve energielabel A.
De commissie is van oordeel dat de klacht van de consument niet kan slagen en legt hierna
uit waarom.
Tussen partijen is een overeenkomst van hypothecaire geldlening, zoals bedoeld in artikel 6:217 van het Burgerlijk Wetboek (BW), tot stand gekomen. In de offerte van de geldlening is opgenomen dat een vaste rente is overeengekomen voor de duur van 10 jaar en dat de bank na afloop van de rentevastperiode een verlengingsvoorstel op basis van de op dat moment geldende marktrente zal doen. In 2016 is het rentecontract tussentijds opengebroken en is een nieuw rentetarief overeengekomen voor de duur van 10 jaar.
De duurzaamheidskorting maakt geen onderdeel uit van de destijds gesloten geldleningsovereenkomst. De korting bestond toen niet. De bank heeft deze korting per augustus 2019 geïntroduceerd.
Het is aan de bank om acties en kortingen aan te bieden; een beleidsvrijheid die evenwel niet onbegrensd is. De bank dient namelijk te voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. In dit verband is artikel 81a Besluit Gedragstoezicht Financiële Ondernemingen (Bgfo) van belang.
In dit artikel is het volgende bepaald:
“Een aanbieder van een hypothecair krediet offreert voor een consument die voornemens is een overeenkomst inzake een hypothecair krediet aan te gaan dezelfde debetrentevoet bij dezelfde rentevastperiode als voor een consument aan wie op dat moment een aanbod wordt gedaan voor de komende rentevastperiode bij een vergelijkbaar risicoprofiel”.
De Bank heeft hieraan voldaan. De duurzaamheidskorting wordt namelijk aan nieuwe én bestaande klanten (bij het verlengen van het rentecontract) aangeboden. Er wordt, met andere woorden, geen onderscheid gemaakt tussen bestaande en nieuwe klanten. Op deze grond is de vordering van de consument niet toe te wijzen.
Voor zover de consument van mening is dat de bank van de haar toekomende beleidsvrijheid misbruik zou hebben gemaakt, zoals is bedoeld in artikel 6:248 lid 2 BW, wordt het volgende overwogen. Het argument dat consument reeds 12 jaar in een duurzame woning woont en reeds beschikt over een energielabel A leidt er niet toe dat de bank met de door haar gestelde voorwaarden misbruik van haar beleidsvrijheid heeft gemaakt. De commissie oordeelt hiermee in lijn met de uitspraak van de Geschillencommissie met nummer
2020-682.