Consument heeft een verzoek ingediend om uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de geldlening te worden ontslagen. De ex-partner van consument weigert medewerking. De commissie is van oordeel dat Lloyds Bank niet verplicht kan worden de geldlening op naam van de ex-partner voort te zetten en consument uit de hoofdelijke verplichtingen te ontslaan. De commissie wijst daarom de vordering van de consument af.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Consument heeft in 2007 samen met haar toenmalige partner via een onafhankelijke hypotheekadviseur een hypothecaire geldlening afgesloten bij Bank of Scotland. De hypotheek is later ondergebracht bij Lloyds Bank Gmbh. Consument werd daarbij hoofdelijk aansprakelijk voor de hypothecaire geldlening, maar zij werd geen mede-eigenaar van het onderpand. Daartoe heeft consument een verklaring medeschuldenaar ondertekend, waaruit blijkt dat zij hoofdelijk aansprakelijk raakt voor de hypotheek zonder dat sprake is van (mede-)eigendom.
Op 8 juli 2010 is de echtscheiding uitgesproken tussen consument en haar ex-partner. De ex-partner is woonachtig in de woning, consument is elders gaan wonen. De ex-partner heeft zich verbonden tot het betalen van de hypotheeklasten.
Door de beide gewezen echtelieden is op 18 april 2012 een aanvraag gedaan voor ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van consument. Lloyds Bank heeft laten weten dat de geldlening niet door de ex-partner alleen kan worden voortgezet. De verzoeken zijn daarom afgewezen.
In de loop der jaren zijn geregeld betalingsachterstanden ontstaan. Consument is aangeschreven door Lloyds Bank en het door Lloyds Bank ingeschakelde incassobureau om deze achterstanden te voldoen.
Consument heeft in 2019 een nieuw verzoek gedaan tot ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Lloyds Bank heeft dat verzoek afgewezen.
Consument vordert dat Lloyds Bank wordt verplicht om haar uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan. Consument is al in 2010 gescheiden en leeft van een WIA uitkering. Dat er na ruim 10 jaar geen enkele medewerking vanuit Lloyds Bank is gekomen om medewerking te verlenen aan het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid, acht consument onredelijk. Hoewel er met enige regelmaat achterstanden zijn in de betalingen, loopt de ex-partner van consument die wel in. Uit het gegeven dat de lasten in feite al reeds zo’n lange tijd door de ex-partner gedragen worden, dient de conclusie te volgen dat het verantwoord is om ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ten opzichte van consument mogelijk te maken.
Aan de commissie is ter beoordeling voorgelegd of Lloyds Bank ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid moet verlenen aan consument. De commissie is van oordeel dat Lloyds Bank hiertoe niet verplicht kan worden en licht dit als volgt toe.
Ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid komt neer op een wijziging van de geldleningsovereenkomst en daar is in beginsel de instemming van alle contractspartijen voor nodig.
Lloyds Bank mag daarom weigeren ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te verlenen, tenzij een weigering onaanvaardbaar is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid (in de zin van artikel 6:248 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek). Zie eerder onder meer Geschillencommissie Kifid, nrs. 2020-562 en 2020-777.
In dit verband is van belang dat de ex-partner van consument niet meewerkt, zodat Lloyds Bank niet kan vaststellen of het verantwoord is de geldlening voort te zetten op alleen zijn naam. Lloyds Bank wordt door financiële toezichtwetgeving verplicht slechts verantwoorde hypothecaire kredieten te verstrekken. Zie artikel 4:34 Wet op het financieel toezicht.
Reeds vanwege het bestaan van die wettelijke verplichting is het niet onaanvaardbaar dat Lloyds Bank het verzoek weigert.
Lloyds Bank heeft geen rol in de verhouding tussen de beide gewezen echtelieden. Dat het wenselijk is dat consument uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ontslagen wordt, is de commissie met consument eens. Daarvoor dient consument de medewerking van haar expartner af te dwingen. Voor Lloyds Bank is in dat kader geen rol weggelegd.
De commissie concludeert dat de vordering van consument moet worden afgewezen.
Uitspraak Kifid 2021-0240
Uitspraak-2021-0240