De consument beklaagt zich over de afwijzing van de aanvraag van een verhuurhypotheek door de geldverstrekker Dynamic Credit. De consument stelt in dit verband dat de geldverstrekker de indruk heeft gewekt dat zij de geldlening zou kunnen afsluiten. De consument heeft hierdoor kosten (taxatierapport, inkomensverklaring ondernemer en advieskosten) gemaakt, welke zij door de geldverstrekker vergoed wil hebben. Naar het oordeel van de commissie van het Kifid is niet vast komen te staan dat de geldverstrekker misbruik heeft gemaakt van de haar toekomende contractsvrijheid. De vordering van de consument wordt afgewezen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De consument heeft zich in 2020 tot een onafhankelijke hypotheekadviseur (hierna: de adviseur) gewend voor de financiering van een woning, welke de consument aan haar dochter zou gaan verhuren.
Op de website van de geldverstrekker is een rekentool te vinden om een indicatie te geven van de haalbaarheid van een eventuele hypotheekaanvraag en de maximale verhuurhypotheek kan worden berekend. Indien de rekentool een positief resultaat toont, staat er bij dat aan de berekening geen rechten kunnen worden ontleend. Op enig moment heeft de consument de rekentool ingevuld.
In het kader van de hypotheekaanvraag heeft de consument op 18 mei 2020 een taxatierapport laten opstellen. Op 10 juni 2020 heeft de consument een inkomensverklaring laten opstellen.
Klacht van consument
De geldverstrekker is tekortgeschoten in de nakoming van zijn zorgplicht tegenover de consument. De geldverstrekker heeft bij de consument de indruk gewekt dat de gewenste verhuurhypotheek voor haar haalbaar was. De consument heeft daarvoor onnodig kosten gemaakt.
Zo heeft zij kosten moeten maken voor een inkomensverklaring en een taxatierapport.
De rekentool op de website is anders dan de toets die de geldverstrekker daadwerkelijk doet. Ook is de rekentool onvolledig en de uitkomst van de berekening heeft de indruk gewekt dat de geldlening haalbaar was. Daarnaast heeft de adviseur ook nog een handmatige hypotheekberekening gemaakt, waaruit eveneens bleek dat de geldlening haalbaar was.
De consument vordert vergoeding van € 4.374,-, De vordering bestaat uit de kosten voor het laten opstellen van een inkomensverklaring, de kosten van het taxatierapport en de kosten voor financieel advies.
Ter beoordeling ligt de vraag voor of de geldverstrekker, vanwege de afwijzing van de financieringsaanvraag, gehouden is de door de consument gevorderde schade te vergoeden.
De commissie stelt voorop dat de geldverstrekker het recht heeft om een financieringsaanvraag af te wijzen en dat de beoordeling van een dergelijke financieringsaanvraag aan de geldverstrekker is voorbehouden. De geldverstrekker kan de voorwaarden voor de verstrekking van een financiering tot op zekere hoogte zelf bepalen, mits deze voorwaarden niet in strijd zijn met geldende wet- en regelgeving en naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar zijn.
In het onderhavige geval staat in de voorbrief bij de het renteaanbod vermeld dat de geldverstrekker na ontvangst van alle stukken beoordeelt of zij de geldlening kan verstrekken. De geldverstrekker heeft toegelicht dat de aanvraag van de consument is afgewezen vanwege de hoogte van haar pensioeninkomen: dit bleek lager dan aanvankelijk opgegeven. Voorts heeft de geldverstrekker toegelicht dat de aanvraag van de consument op basis van de GHF-normen niet kon worden verstrekt en dat zij heeft onderzocht of het mogelijk was om basis van maatwerk een hoger hypotheekbedrag te verstrekken. In een maatwerkdossier wordt individueel beoordeeld of de verstrekking acceptabel en verantwoord is. De aanvraag van de consument voldeed niet aan de richtlijnen die de geldverstrekker stelt voor maatwerkberekeningen.
Naar het oordeel van de commissie is niet komen vast te staan dat de geldverstrekker misbruik heeft gemaakt van de haar toekomende contractsvrijheid. Daarbij is van belang dat gedurende het aanvraagproces van de hypothecaire geldlening gebleken is dat het pensioeninkomen van de consument lager was dan aanvankelijk medegedeeld aan de geldverstrekker. De hoogte van het pensioeninkomen was voor de beoordeling van de hypotheekaanvraag wel van belang. Het klachtonderdeel is derhalve ongegrond.
Met betrekking tot de stelling van de consument dat uit de handmatige berekening van de adviseur wel bleek dat de geldlening verstrekt kon worden, oordeelt de commissie als volgt.
Zoals reeds geoordeeld blijft de beoordeling van de financieringsaanvraag, zeker nu het een maatwerkdossier betreft, aan de geldverstrekker voorbehouden en is zij niet gebonden aan de berekeningen van de adviseur.
De stelling dat de uitkomst van de rekentool de consument in de veronderstelling heeft gebracht dat zij mocht uitgaan van een succesvolle aanvraag voor een financiering of dat zij had kunnen weten dat de aanvraag om de door de geldverstrekker genoemde redenen afgewezen zou worden, vindt geen steun in het dossier. In het kader hiervan is relevant dat op de website in niet misverstane bewoordingen te kennen is gegeven dat er geen rechten ontleend kunnen worden aan de berekening. Daarbij komt, zoals hiervoor reeds geoordeeld dat dat bank een contractsvrijheid heeft. De consument had er rekening mee moeten houden dat een leningaanvraag kon worden afgewezen. De commissie roept de geldverstrekker wel op om de rekentool voldoende nauwkeurig te maken. Alhoewel het vervelend is dat de rekentool een andere verwachting bij de consument heeft gewekt, is dat echter onvoldoende om tot toewijzing van de klacht te kunnen komen.
Conclusie
Dat de afwijzing van de hypotheekaanvraag bij de consument voor een grote onvrede heeft gezorgd staat vast. Echter, naar objectieve maatstaven bezien kan de afwijzing in de gegeven omstandigheden niet als onrechtmatig of anderszins ontoelaatbaar worden gezien. De vordering van de consument wordt daarom afgewezen.
Uitspraak 2021-0377
Uitspraak-2021-0377-Bindend