Hof Amsterdam heeft – in lijn met vaste jurisprudentie – geoordeeld dat een woning die deel uitmaakt van een gebouw dat niet is gesplitst in appartementsrechten, door de ficties in de Wet WOZ toch dient te worden gewaardeerd alsof deze woning is gesplitst en alsof deze woning zelfstandig zou kunnen worden verkocht.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Aan de gebruiker van een woning was voor het belastingjaar 2005 een aanslag onroerendezaakbelasting voor het gebruik opgelegd. Deze gebruiker was het niet eens met de door de gemeente vastgestelde WOZ-waarde. Na een bezwaarprocedure en een procedure bij Rechtbank Amsterdam te hebben doorlopen, is de WOZ-waarde verlaagd van € 204.500 naar € 157.000. Omdat de gebruiker de WOZ-waarde nog altijd te hoog vond, is hoger beroep ingesteld bij Hof Amsterdam.
Voor Hof Amsterdam bracht de gebruiker in dat de WOZ-waarde moest worden verlaagd omdat het gebouw, waarvan de woning deel uitmaakte, niet was gesplitst in appartementsrechten. Hierdoor zou de waarde in het economisch verkeer minder bedragen dan de waarde in het economisch verkeer van een reeds gesplitste woning. De heffingsambtenaar zou de woning dan ook ten onrechte hebben gewaardeerd alsof deze gesplitst zou zijn en hierdoor meer waard was.
Volgens Hof Amsterdam moet bij de waardering van een woning worden uitgegaan van de twee in de Wet WOZ vermelde ficties. Enerzijds moet worden verondersteld dat de volle en onbezwaarde eigendom zou kunnen worden overgedragen (overdrachtsfictie) en anderzijds dat de verkrijger de onroerende zaak onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen (verkrijgingsfictie).
Gelet op deze ficties diende, aldus Hof Amsterdam, de woning te worden gewaardeerd alsof sprake was van een gesplitste woning. Er moest tenslotte worden verondersteld dat de volle en onbezwaarde eigendom zou kunnen worden overgedragen. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard.