Als u bij de inspecteur een duidelijk en volledig verzoek om een voorlopige aanslag hebt ingediend en hij daaraan geen (voldoende) uitvoering heeft gegeven, mag de inspecteur bij het opleggen van de definitieve aanslag geen (extra) heffingsrente in rekening brengen. Hof Arnhem heeft onlangs in deze zin beslist.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Als u voorziet dat u waarschijnlijk een behoorlijk bedrag aan belasting moet betalen, zult u wellicht eveneens een behoorlijk bedrag aan heffingsrente moeten betalen. De hoogte van dit rentebedrag hangt mede af van het tijdstip waarop uw belastingaanslag is opgelegd. De te betalen heffingsrente kunt u echter matigen door tijdig om een (nadere) voorlopige aanslag te verzoeken. Dat verzoek is essentieel. Dit blijkt onder meer uit een arrest van de Hoge Raad van 12 mei 2006. De staatssecretaris van Financiën heeft op dit punt ook beleid ontwikkeld. In een beleidsbesluit van 7 maart 2008 staat aangegeven, dat de belastingdienst op verzoek de heffingsrente zal verminderen, als niet binnen drie maanden na het verzoek een (nadere) voorlopige aanslag is opgelegd. Het verzoek om een voorlopige aanslag moet wel ‘duidelijk en volledig’ zijn. De vermindering betreft de heffingsrente over de periode van de aan de belastingdienst te wijten vertraging.
Hof Arnhem heeft onlangs uitspraak gedaan over de vraag of de inspecteur terecht een vrij hoog (€ 4.403) bedrag aan te betalen heffingsrente had vastgesteld. De procedure betrof de aanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen over het jaar 2004. Verkort weergegeven was het volgende gebeurd.
Op 16 oktober 2003 verzocht een man de inspecteur om het opleggen van voorlopige aanslagen inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen voor 2003 en 2004, naar te betalen bedragen van € 35.000 respectievelijk € 50.000.
Het verzoek voor het jaar 2003 werd nogal rommelig door de belastingdienst uitgevoerd. Er rijst ook een beeld van misverstanden. Voor het jaar 2004 legde de inspecteur op 31 januari 2004 een voorlopige aanslag op naar een box 1-inkomen van € 35.000. Met dagtekening van 29 december 2004 volgde een nadere voorlopige aanslag naar een box 1-inkomen van € 50.000. Dit belastbaar inkomen zou leiden tot een te betalen belastingbedrag van € 16.386. Op 8 november 2005 legde de inspecteur de definitieve aanslag over 2004 op naar een box 1-inkomen van € 153.067. Daarbij stelde hij ook een beschikking heffingsrente vast uitgaande van de nadere voorlopige aanslag van 29 december 2004. De beschikking hield in dat de inspecteur ook heffingsrente berekende over het verschil tussen € 16.386 (de hoogte van de nadere voorlopige aanslag) en € 50.000 (de hoogte van de voorlopige aanslag indien deze conform het verzoek van 16 oktober 2003 zou zijn vastgesteld). De man maakte daartegen vergeefs bezwaar, maar had wel succes bij Rechtbank Arnhem. De rechtbank verminderde de te betalen heffingsrente tot € 1.626. De inspecteur stelde daarop hoger beroep in bij Hof Arnhem.
Het hof wees op de (voor het jaar 2004 geldende) wettelijke regeling voor heffingsrente en op een ministerieel besluit uit 2001. In dat besluit was onder meer aangegeven dat het in rekening brengen van heffingsrente op verzoek kan worden beperkt, als een duidelijk en volledig verzoek om een voorlopige aanslag is gedaan. Dit besluit is inmiddels vervangen door het eerdergenoemde besluit van 7 maart 2008, waarbij op dit punt geen inhoudelijke wijzigingen zijn opgetreden.
Volgens het hof mocht de man aan het besluit uit 2001 (mede gelet op het besluit van 2008) het vertrouwen ontlenen, dat bij een tijdig en duidelijk verzoek de heffingsrente beperkt zou worden tot het bedrag dat zou zijn geheven als de voorlopige aanslag conform zijn verzoek zou zijn vastgesteld. De inspecteur stelde dat de man hem had moeten berichten dat een onjuiste voorlopige aanslag was opgelegd. De man zou op dit punt een inspanningsverplichting hebben. Het hof maakte hiermee korte metten. Een ‘inspanningsverplichting’ was niet gestoeld op wet- en regelgeving en evenmin op beleid. Het hof bevestigde daarop de uitspraak van de rechtbank.
Opmerkingen
De berekening van in rekening te brengen of te vergoeden heffingsrente voor de aanslagen inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting is per 1 januari 2005 gewijzigd. In bijzondere gevallen kan ook recht op vermindering van te betalen heffingsrente bestaan binnen de driemaandsperiode. Met name bij hoge aanslagen van multinationals kan het van belang zijn om bij de inspecteur aan te dringen om zo spoedig mogelijk een (nadere) voorlopige aanslag op te leggen.