In oktober 2008 introduceerde het Hof Den Haag een eigen formule (gebaseerd op de kantonrechterformule) voor het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding die aan een werknemer toekomt in geval van kennelijk onredelijk ontslag. De Hoge Raad heeft hier nu een stokje voor gestoken en geoordeeld dat deze formule bij schadevergoedingen wegens kennelijk onredelijk ontslag niet zonder meer kan worden toegepast.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Kennelijk onredelijk ontslag
Wanneer een arbeidsovereenkomst met toestemming van het UWV wordt beëindigd kan een rechter in sommige gevallen de werkgever verplichten om een vergoeding aan de werknemer te betalen. Deze verplichting tot betaling van de vergoeding kan ontstaan in een procedure waarin de arbeidsovereenkomst ontbonden wordt of in gevallen waarin de werknemer een rechtzaak aanspant op grond van kennelijk onredelijk ontslag. Met kennelijk onredelijk ontslag wordt dan bedoeld dat het ontslag kennelijk onredelijk is wanneer, mede in aanmerking genomen de voor de werknemer getroffen voorzieningen en de voor hem bestaande mogelijkheden om ander passend werk te vinden, de gevolgen te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij opzegging.
In de zaak bij het Hof Den Haag ging het om een dergelijk kennelijk onredelijk ontslag. Het hof oordeelde dat de beëindiging van de dienstbetrekking door de werkgever (op basis van een door CWI verleende toestemming wegens arbeidsongeschiktheid) kennelijk onredelijk was. De werkgever werd vervolgens veroordeeld tot betaling van een vergoeding aan de werknemer. Opmerkelijk was dat het hof bepaalde dat het feit dat de werkgever niet volledig een vergoeding had toegekend, leidde tot kennelijk onredelijk ontslag en dat het hof de vergoeding baseerde op de zogenaamde kantonrechtersformule en deze toepaste met een korting van 30%. De werkgever kon zich niet vinden in het oordeel van het hof en stelde cassatieberoep in bij de Hoge Raad.
Hoge Raad
De Hoge Raad heeft nu geoordeeld dat de kantonrechtersformule niet als basis mag worden gebruikt voor een berekening van een vergoeding in een kennelijk onredelijk ontslag procedure. De Hoge Raad motiveerde dit als volgt. Of een ontslag kennelijk onredelijk is, hangt af van alle omstandigheden van het geval. Het enkele feit dat de werkgever geen vergoeding heeft aangeboden, maakt een ontslag nog niet kennelijk onredelijk. Het uitgangspunt is dat de rechter allereerst moet vaststellen of er sprake is van kennelijk onredelijk ontslag. Daarna dient de schade te worden begroot. Hierbij dient deze schadevergoeding niet te worden vastgesteld op grond van de kantonrechtersformule. Ook een korting van 30 procent die het hof op de vergoeding in mindering bracht, kan niet door de beugel.
Een vergoeding op grond van kennelijk onredelijk ontslag heeft een ander karakter dan een vergoeding die de kantonrechter kan toekennen bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verandering in omstandigheden. De vergoeding bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst is een vergoeding naar billijkheid, maar de vergoeding bij kennelijk onredelijk ontslag is een vergoeding wegens geleden schade. De schade zal dan ook volgens de daarvoor geldende regels moeten worden begroot, aldus de Hoge Raad.
mr. Laura Tricomi, Van Diepen Van der Kroef Advocaten