Rechtbank Arnhem heeft in een procedure het middel van dwangsom toegepast om de inspecteur aan te zetten tot het spoedig doen van uitspraak op bezwaar. Sinds het indienen van een bezwaarschrift op 10 januari 2008 was tweeënhalf jaar verstreken. Op 11 november 2008 stelde de adviseur beroep in bij de rechtbank wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift. Daarna volgde nog een periode van correspondentie en telefoonverkeer tussen partijen. Bij brief van 20 juli 2010 lieten partijen de rechtbank weten nog de periode tot 1 oktober 2010 nodig te hebben voor de afronding van de behandeling van het bezwaar.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en bepaalde dat de inspecteur uiterlijk op 1 oktober 2010 alsnog uitspraak op bezwaar moet doen. De rechtbank verbond daaraan een dwangsom van € 100 per dag met een maximum van € 15.000. Op 1 oktober 2009 is de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen in werking getreden. Het beroepschrift was op 11 november 2008 ingediend. Daardoor is nog het recht zoals dat gold tot 1 oktober 2009 van toepassing.
De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift en het doen van een uitspraak daarop is zes weken. Uitstel is mogelijk met zes weken. Van 1 januari 2008 tot en met 30 september 2009 bedroeg de uitsteltermijn vier weken. Langer uitstel is alleen mogelijk met instemming van de indiener van het bezwaarschrift. De hoofdregel van een beslistermijn van zes weken geldt overigens in fiscale zaken pas sinds 1 januari 2008. Vóór deze datum had de inspecteur formeel een termijn van 1 jaar om uitspraak te doen, ook al was de werkwijze van de belastingdienst erop gericht om de beslistermijn van zes weken uit de Algemene wet bestuursrecht in acht te nemen. Neemt de inspecteur de beslistermijn van zes weken niet in acht, dan wordt dat wettelijk gelijkgesteld aan een fictieve weigering. Daartegen kan men beroep instellen. In zodanig geval geldt echter niet de vaste beroepstermijn van zes weken. Voor de periode dat een overheidsorgaan (waaronder ook een belastinginspecteur) niet voldoet aan een rechterlijke uitspraak, kan de rechter het bestuursorgaan een dwangsom opleggen. Deze komt dan ten goede aan de wederpartij. Rechtbank Arnhem heeft onlangs in een procedure het middel van dwangsom toegepast om de inspecteur aan te zetten tot het spoedig doen van uitspraak op bezwaar. De zaak was verkort weergegeven als volgt.
Een man had voor het jaar 2002 aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 108.471. De inspecteur stelde in augustus 2004 de belastingaanslag vast conform de aangifte. In november 2007 volgde een navorderingsaanslag over dat jaar naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 806.159. Met dagtekening 31 december 2007 volgde een tweede navorderingsaanslag naar een belastbaar inkomen van werk en woning van ruim € 6,8 mln en met ruim € 0,6 mln aan heffingsrente. De (adviseur van de) man maakte op 10 januari 2008 pro forma bezwaar tegen de tweede navorderingsaanslag in afwachting van de (nadere) motivering van de opgelegde navorderingsaanslag.
De inspecteur hield de toelichting op de navorderingsaanslag en de uitspraak op bezwaar aan in afwachting van uitkomsten van een strafrechtelijk onderzoek waarbij de man was betrokken. Op 11 november 2008 stelde de adviseur beroep in bij de rechtbank wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift. Na enige correspondentie en telefoonverkeer tussen de adviseur en de inspecteur in de daaropvolgende maanden, volgde bij brieven van 26 februari 2009 en 9 april 2010 de motivering voor de navorderingsaanslag. Op 26 maart 2009 schreef de adviseur aan de inspecteur dat hij instemde met een uitstel voor zes maanden voor het doen van uitspraak op bezwaar. Bij brief van 20 juli 2010 lieten partijen de rechtbank weten nog de periode tot 1 oktober 2010 nodig te hebben voor de afronding van de behandeling van het bezwaar.
De rechtbank merkte op dat op 1 oktober 2009 de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen in werking is getreden. Het beroepschrift was op 11 november 2008 ingediend. Daardoor is nog het recht zoals dat gold tot 1 oktober 2009 van toepassing. De rechtbank wees op de beslistermijn voor het doen van uitspraak op bezwaar van zes weken en de voor het jaar 2008 geldende uitstelmogelijkheden. De rechtbank stelde uit de feiten vast dat de inspecteur de beslistermijn voor het doen van uitspraak op bezwaar royaal had overschreden. Het beroep van de man verklaarde de rechtbank daarom gegrond. De rechtbank vond in dit geval het opleggen van een dwangsom een passende maatregel. De brief van 20 juli 2010 nam de rechtbank in aanmerking voor de termijn waarbinnen de inspecteur uitspraak op bezwaar moet doen. De inspecteur heeft tot uiterlijk 1 oktober 2010 de gelegenheid gekregen om alsnog uitspraak op bezwaar te doen. Voor elke dag dat de inspecteur deze termijn overschrijdt, verbeurt hij een dwangsom van € 100 per dag met een maximum van € 15.000.