Bij stilzwijgende verlenging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd moet een concurrentiebeding opnieuw schriftelijk worden vastgelegd, oordeelde onlangs de Groningse kantonrechter.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Een werknemer was voor zes maanden bij een werkgever in dienst getreden. Zijn arbeidsovereenkomst bevatte een concurrentiebeding. Na die zes maanden zette de werknemer zijn werkzaamheden voort, zonder dat daarover nadere afspraken waren gemaakt.
Op enig moment wenste de werknemer naar een concurrent over te stappen. Daartoe vorderde de werknemer in rechte dat de kantonrechter het concurrentiebeding vernietigde. Volgens de werknemer had het concurrentiebeding zijn werking verloren, omdat het bij de verlenging van zijn arbeidsovereenkomst opnieuw schriftelijk had moeten worden vastgelegd.
Dat was niet gebeurd. De werkgever betoogde dat dit niet is vereist.
Schriftelijke vastlegging van een concurrentiebeding is wettelijk verankerd
De kantonrechter stelde de werknemer echter in het gelijk. Het vereiste van een schriftelijke vastlegging van een concurrentiebeding is wettelijk verankerd. Juist omdat de gevolgen van zo’n beding voor een werknemer bijzonder ernstig kunnen zijn, mag niet lichtvaardig worden aangenomen dat aan dit vereiste is voldaan. Volgens de kantonrechter moet een strikte interpretatie van het schriftelijkheidsvereiste worden gevolgd.
De wet schrijft expliciet voor dat een concurrentiebeding schriftelijk moet worden aangegaan en zo’n beding kan enkel bestaan als aan dat vereiste is voldaan. Van een werkgever mag worden verwacht dat hij hiervan op de hoogte is en dat hij, als direct belanghebbende bij zo’n beding, er ook op toeziet dat naar die regel wordt gehandeld. De consequenties van het nalaten om aan die regel gevolg te geven, dienen dan ook voor rekening te blijven van de werkgever, aldus de kantonrechter.
De kantonrechter volgt daarom de weg zoals die volgens hem logischerwijs voortvloeit uit de wettelijke bepalingen. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege door verloop van de bedongen termijn. Wordt deze vervolgens door partijen zonder tegenspraak voortgezet, dan zegt de wet dat de arbeidsovereenkomst ‘wordt geacht voor dezelfde tijd (…) op de vroegere voorwaarden wederom te zijn aangegaan’.
Ook uit de woorden ‘wederom te zijn aangegaan’ volgt volgens de kantonrechter dat na afloop van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een nieuwe overeenkomst wordt aangegaan. Het mag zo zijn dat deze bepaling vermeldt dat de overeenkomst ‘op de vroegere voorwaarden’ is aangegaan, maar als aan die voorwaarden vormvereisten zijn verbonden, blijven die dus ook van kracht. Wanneer niet aan die vormvereisten is voldaan, dient dat volgens de kantonrechter de gevolgen te hebben die de wet daaraan verbindt.
De werkgever dient derhalve alert te zijn op de noodzaak om bij voortzetting van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd het beding opnieuw schriftelijk aan te gaan. Is een concurrentiebeding niet schriftelijk overeengekomen, dan kan de werkgever op zo’n beding geen beroep doen. Al zijn nuanceringen op deze uitspraak mogelijk, werkgevers doen er in elk geval goed aan bij twijfel opnieuw met hun werknemer een concurrentiebeding schriftelijk aan te gaan.
mr. Joost van Ladesteijn, Holland Van Gijzen Advocaten en Notarissen