Uit het buitenland aangetrokken (ingekomen) werknemers komen onder voorwaarden in aanmerking voor een fiscale faciliteit: de 30%-regeling. Onder de 30%-regeling kan de werkgever deze werknemers een belastingvrije vergoeding verstrekken voor de extra kosten van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst voor de duur van maximaal tien jaar.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Hof Den Bosch heeft onlangs de uitspraak van Rechtbank Breda bevestigd over het toepassingsbereik van de 30%-regeling. Naar de bedoeling van de wetgever vallen ook variabele, veelal onzekere loonvormen onder de 30%-regeling. Het hof zag geen reden om optievoordelen die een werknemer in zijn hoedanigheid van ingekomen werknemer heeft genoten van de 30%-regeling uit te sluiten. Dat wordt niet anders wanneer die werknemer in fiscale zin een optievoordeel geniet (bijvoorbeeld doordat een optieaanspraak onvoorwaardelijk wordt) dat is opgekomen in de periode gedurende welke de 30%-regeling van toepassing was. Dat wordt ook niet anders, wanneer de werknemer op dat genietingsmoment niet meer in Nederland woont of werkt. Het hof bevestigde de gelijkluidende uitspraak van Rechtbank Breda.
Uit het buitenland aangetrokken (ingekomen) werknemers komen onder voorwaarden in aanmerking voor een fiscale faciliteit: de 30%-regeling. Onder de 30%-regeling kan de werkgever aan deze werknemers een belastingvrije vergoeding verstrekken voor de extra kosten van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst voor de duur van maximaal tien jaar. Hof Den Bosch heeft onlangs een uitspraak gedaan over het toepassingsbereik van de 30%-regeling. We hebben over deze procedure overigens ook op 2 april 2010 bericht nadat Rechtbank Breda uitspraak had gedaan. De zaak voor het hof was als volgt.
Een uit de VS afkomstige bestuurder was vanaf 1 november 2002 in dienstbetrekking bij een in Nederland gevestigde vennootschap. Gedurende zijn dienstverband woonde hij ook in Nederland. De bestuurder kwam in aanmerking voor de 30%-regeling. Tijdens zijn dienstverband kreeg hij voorwaardelijke aandelenopties toegekend. Het dienstverband van de bestuurder duurde tot en met 31 december 2005. Na deze laatste datum werden zijn opties onvoorwaardelijk. In 2006 genoot de bestuurder uit deze opties een voordeel van bijna € 2,3 mln. De vennootschap had op het voordeel echter niet de 30%-regeling toegepast. De (inmiddels oud-)bestuurder meende dat de 30%-regeling ook van toepassing was op het voordeel uit de opties. De inspecteur was evenwel de tegenovergestelde mening toegedaan en legde hem voor 2006 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen op naar een belastbaar box 1-inkomen van bijna € 2,3 mln. De zaak kwam voor Rechtbank Breda.
De rechtbank was -kort gezegd- van oordeel dat de 30%-regeling van toepassing is op inkomsten ‘ter zake van’ het verblijf in Nederland en niet alleen op inkomsten die zijn genoten ‘tijdens’ het verblijf in Nederland. Dus als een ingekomen werknemer uit Nederland is vertrokken en hij na vertrek een bate geniet die hij verkrijgt ter zake van een in Nederland uitgeoefende dienstbetrekking (bijvoorbeeld uit een optieregeling), valt dat voordeel in beginsel ook onder de 30%-regeling. De rechtbank verklaarde het beroep van de oud-bestuurder gegrond en verminderde de aanslag inkomstenbelasting met 30% tot een belastbaar box 1-inkomen van ruim € 1,6 mln. De inspecteur ging in hoger beroep bij Hof Den Bosch.
Het hof stelde vast de partijen het erover eens waren: dat het optievoordeel was toe te rekenen aan de jaren 2002 tot en met 2005, dat het voordeel was toe te rekenen aan in Nederland verrichte arbeid in actieve dienstbetrekking en dat de bestuurder gedurende die periode een ingekomen werknemer was.
Uit de wetsgeschiedenis maakte het hof op dat het naar de bedoeling van de wetgever ook variabele, veelal onzekere loonvormen onder de 30%-regeling vallen. Het hof zag geen reden om optievoordelen -die een werknemer in zijn hoedanigheid van ingekomen werknemer heeft genoten- van de 30%-regeling uit te sluiten. Dat wordt niet anders wanneer die werknemer in fiscale zin een optievoordeel geniet (bijvoorbeeld doordat een optieaanspraak onvoorwaardelijk wordt) dat is opgekomen in de periode gedurende welke de 30%-regeling van toepassing was. Dat wordt ook niet anders, wanneer de werknemer op dat genietingsmoment niet meer in Nederland woont of werkt.
Het hof bevestigde daarop de gelijkluidende uitspraak van Rechtbank Breda.