Gemeenten heffen onroerendezaakbelastingen (ozb) in de vorm van een eigenarenbelasting en een gebruikersbelasting. De gebruikersbelasting wordt sinds begin 2006 alleen nog geheven van gebruikers van onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen. De Hoge Raad heeft onlangs beslist dat geen gebruikersbelasting kon worden geheven bij het enkele aanhouden van twee percelen bouwgrond in afwachting van het verkrijgen van de vereiste (bouw)vergunningen. Bepalend daarbij was dat de eigenaar van de bouwgrond op 1 januari van het betreffende belastingjaar (2008) op of aan die grond zelf nog in het geheel geen werkzaamheden had verricht. De Hoge Raad vernietigde de andersluidende uitspraak van Hof Den Haag en ook de aanslag gebruikersbelasting 2008 voor de percelen bouwgrond.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Gemeenten heffen onroerendezaakbelasting (ozb) in de vorm van een eigenarenbelasting en een gebruikersbelasting. Sinds 2006 geldt dat de gebruikersbelasting alleen wordt geheven bij gebruikers van onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen. Beslissend voor de heffing van de ozb in enig belastingjaar is de situatie op 1 januari van dat jaar: degene die op deze datum eigenaar en/of gebruiker is van een onroerende zaak, is de belastingplichtige voor de ozb voor die onroerende zaak.
De Hoge Raad heeft onlangs uitspraak gedaan over de vraag of gebruikersbelasting kan worden geheven bij het enkele aanhouden van twee percelen bouwgrond in afwachting van het verkrijgen van de vereiste (bouw)vergunningen. De procedure betrof een bv die in december 2007 twee percelen bouwgrond had gekocht waarop de bv een hotel met een bijbehorende parkeerruimte wilde bouwen. Kort vóór de aankoop was de bouwvergunning eerste fase verleend. In januari 2008 had een derde bezwaar tegen de bouwvergunning gemaakt. Op 1 januari 2008 hadden nog geen bouwactiviteiten op de bouwgrond plaatsgevonden. In april 2008 verkreeg de bv de bouwvergunning tweede fase en kon de bouw van start.
De bv had over 2008 aanslagen ozb (eigenarenbelasting en gebruikersbelasting) ontvangen. De bv had echter vergeefs bezwaar en (hoger) beroep ingesteld tegen de aanslag gebruikersbelasting en stelde vervolgens beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad stelde voorop wat onder gebruiker van een onroerende zaak voor de ozb moet worden verstaan. Dat is degene die de onroerende zaak daadwerkelijk gebruikt voor eigen behoefte. Naar het oordeel van de Hoge Raad is daarvan geen sprake in een situatie als de onderhavige, waarin de eigenaar sinds de aankoop van de grond (dus ook op 1 januari 2008) op of aan die grond zelf nog in het geheel geen werkzaamheden had verricht.
De Hoge Raad merkte nog op dat de enkele omstandigheid dat de onroerende zaak de bv ter beschikking stond, op zichzelf onvoldoende is om de bv als gebruiker voor de ozb te kunnen aanmerken. De Hoge Raad verwees daarbij naar een eerder arrest uit 1985.
De Hoge Raad kwam tot de conclusie dat de onderhavige aanslag gebruikersbelasting niet in stand kon blijven. De Hoge Raad vernietigde daarom de andersluidende uitspraak van Hof Den Haag en de aanslag gebruikersbelasting 2008.