De kantonrechter Amersfoort oordeelde dat het enkele feit dat werkneemster privéschulden heeft haar niet ongeschikt maakt voor een functie met een adviserende rol bij een bank. Het door werkgever ingediende ontbindingsverzoek wordt afgewezen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Werkneemster is op 1 maart 2012 voor een periode van een jaar in dienst getreden bij een bank. Werkneemster vervult de functie van verkoop & service adviseur particulieren A, in welke hoedanigheid zij onder andere financieel advies aan klanten geeft en toegang heeft tot de financiële systemen. Op 13 juni 2012 wordt bij werkgever ten behoeve van werkneemster loonbeslag gelegd. Naar aanleiding van het gelegde loonbeslag verklaart werkneemster dat zij een privéschuld heeft van ongeveer EUR 17.000,=. Werkgever zet naar aanleiding hiervan werkneemster op non actief en vraagt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Werkgever voert daartoe aan dat werkneemster een groot aantal achterstallige privéschulden heeft, waarvan zij al ten minste één jaar op de hoogte is en de hiervoor getroffen betalingsregelingen niet nakomt. Werkgever rekent het werkneemster sterk aan dat zij bij haar indiensttreding niks over haar schulden heeft gezegd terwijl zij een financiële functie is gaan vervullen. Werkneemster zou het vertrouwen van werkgever hebben geschonden door werkgever niet voorafgaand aan het dienstverband te informeren over haar financiële situatie. Nu is gebleken dat werkneemster niet in staat is haar eigen financiële situatie op orde te krijgen en te houden, zou zij ook haar klanten geen deugdelijk financieel advies kunnen geven. Bovendien stelt werkgever dat het niet uit te sluiten is dat werkneemster zwicht voor de verleiding tot onrechtmatige of strafbare handelingen waaraan zij zou worden blootgesteld of in een belangenconflict terecht zou komen.
De kantonrechter oordeelt dat het enkel hebben van privéschulden werkneemster nog niet ongeschikt maakt voor haar functie of daarmee het vertrouwen van werkgever schendt. Niet zelden is advies geven makkelijker dan het zelf opvolgen. Van slecht functioneren is ook niet gebleken. Bovendien heeft ook de vorige werkgever van werkneemster (ook een bank) aangegeven dat werkneemster daar goed functioneerde. Op geen enkele wijze heeft werkgever de stelling onderbouwd dat werkneemster wellicht zal zwichten voor de verleiding tot onrechtmatige of strafbare handelingen. Het ontbindingsverzoek wordt dan ook afgewezen.