Recente wijzigingen in de Wwft vergroten risico’s bij intern feitenonderzoek
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) hebben accountants een meldingsplicht als zij in de uitvoering van hun werkzaamheden bij de klant een “ongebruikelijke transactie” bespeuren. Zo’n “ongebruikelijke transactie” is een transactie waarbij (op grond van objectieve of subjectieve indicatoren) aanleiding is te veronderstellen dat zij verband houdt met witwassen of de financiering van terrorisme.
Dat deze meldingsplicht gold voor de accountant die tegen zo’n ongebruikelijke transactie aanliep in het kader van een samenstellings- of controleopdracht, was al langer duidelijk. Onzekerheid bestond over de vraag of ook andere accountantswerkzaamheden tot een meldingsplicht leidden. Dat was met name het geval voor de werkzaamheden van zgn. forensisch accountants. Met ingang van 1 januari 2013 is de Wwft gewijzigd, zodat buiten twijfel is komen te staan dat ook deze werkzaamheden onder de meldingsplicht vallen. Tegelijkertijd werd een andere wijziging in de Wwft aangebracht, waardoor er geen direct of causaal verband tussen de ongebruikelijke transactie en de werkzaamheden van de (forensisch) accountant meer wordt verlangd. Als de (forensisch) accountant heeft kennisgenomen van een ongebruikelijke transactie van de cliënt, of van een derde ten behoeve van de cliënt, moet de accountant die ongebruikelijke transactie melden.
Deze wijzigingen kunnen in bepaalde situaties tot complicaties leiden. Ik geef een voorbeeld. Stel dat enige tijd na een bedrijfsovername het nieuwe management signalen krijgt dat werknemers van de overgenomen vennootschap in de jaren vóór de overname op onoirbaar wijze opdrachten hebben verworven. Het nieuwe management laat door een forensisch accountant een intern fraudeonderzoek verrichten. Daaruit komt naar voren dat een deel van de omzet in de jaren vóór de overname is gegenereerd door het al te veel in de watten leggen van inkopers van klanten. De forensisch accountant kan vervolgens niet anders dan concluderen dat er minstgenomen aanwijzingen zijn dat de omzet die hierdoor is gegenereerd uit misdrijf (corruptie) is verkregen, en dat alle verdere handelingen met betrekking tot deze omzet mogelijk als witwashandelingen moeten worden aangemerkt. Kortom, op basis van zijn bevindingen moet de forensisch accountant een Wwft melding doen tegen de onderneming die hem heeft ingeschakeld. Dat kan dan weer leiden tot onderzoek en bestraffing door justitiële autoriteiten. Dat de fouten onder het vorige management zijn begaan, betekent immers niet dat de onderneming niet meer beboet of bestraft kan worden voor die eerdere misdragingen. Zo komt het besluit om intern fraudeonderzoek te doen als een boemerang bij het management terug, en blijkt men met de forensisch accountant een paard van Troje te hebben binnengehaald.
Dat beeld wordt nog versterkt als men bedenkt dat een forensisch accountant geen verschoningsrecht heeft. Zijn onderzoeksgegevens en zijn rapport kunnen niet voor de fiscus of justitie achtergehouden worden. Op een verzoek van de fiscus ex art. 47 AWR of een bevel tot uitlevering van politie of FIOD moet de informatie worden overgedragen.
Deze complicaties kunnen voorkomen worden door tijdig de tussenkomst van een advocaat in te roepen. Als namelijk een advocaat de opdrachtgever is van de forensisch accountant, dan vallen de werkzaamheden, de bevindingen en de rapportage van de forensisch accountant in beginsel onder het verschoningsrecht van de advocaat. In dat geval bestaat voor de de forensisch accountant ook geen meldingsplicht onder de Wwft. Opmerking verdient dat dit effect alleen bereikt kan worden als de positie van de advocaat als opdrachtgever van het onderzoek en de relatie met de client en met de accountant, zorgvuldig zijn vormgegeven en nauwkeurig schriftelijk zijn vastgelegd. Alleen door een intern onderzoek zó te structureren kan een onderneming de regie houden over de informatieverstrekking aan derden.